zaaklyk; de Mensch, ween enkel stoflyk Wezen, staat hier in gelyk met alle andere stoflyke bestaanlykheden. Hy is door een zamenloop van werktuiglyke oorzaken voortgekomen, en blyft met alle andere stoflyke bestaanlykheden, onderworpen, aan alle de menigvuldige veranderingen, die in eeuwigheid door werktuiglyke oorzaken, onder de bestiering van 't Opperste Verstand, zullen ontstaan. De Stof is even eeuwig met het Opperste Verstand, en het leven, mitsgaders de beweeging is haar eigen; maar zy word door 't Opperste Verstand bestierd; en dan werkt voorts alles wat 'er bestaat werktuiglyk, veroorzaakende, door alle eeuwen heen, de veranderingen, die 'er natuurlyk uit voortvloeien. Deze en soortgelyke daer mede verknochte denkbeelden, die, schoon ze het bestaen der Godheid, en het bestier der Voorzienigheid vaststellen, echter het Wezen van den Godsdienst ondermynen, of liever denzelven geheel vernietigen, worden ons hier voorgedragen als uitspraken der Reden. Men stelt dit Stukje op den naem van Helvetius; doch 't komt voor als een Ouvrage posthume, als zynde na deszelfs dood in 't licht gegeven; hoedanig ene handelwyze meermaals niet tot eer van den Overledenen strekte. 't Blykt niet dat Helvetius, vastgesteld zynde dat het een echt Geschrift van hem is, het zelve
ter drukperse geschikt heeft; en 't zou dus veelligt wel kunnen zyn, dat Helvetius het zelve, in zyne afdwalingen geschreven, maer, op een beter inzien der zake, ter zyde gelegd heeft. Wat hier van zy; het uitgeven van Schriften van die natuur openbaert den smaek der Wysgeren van dat slag; en ze worden daer door min gevaerlyk. Men ziet hoe hun voorname doelwit zy, de menschen, ware 't mogelyk, in den waen te brengen, dat ze niets anders zyn, dan kunstig bezintuigde Werktuigen; dat ze gevolglyk schuldloos zyn in hunne bedryven, en dus geen Godlyke straf in of na dit leven hebben te wagten, hoe ze zig ook gedragen. Zulke buitensporige denkbeelden, wier haetlyke gevolgen zo duidelyk doorstralen, zyn niet geschikt om zeer veel invloeds te hebben; en 's Menschen inwendige overtuiging van zyne Vrybeid zal een ieder, op het minste nadenken, steeds genoeg wapenen, tegen alle willekeurige stellingen, of drogredenen, die men in 't werk zou stellen, om hem diets te maken, dat hy een Konstwerktuig is, terwyl hy onbetwistbaer voelt, en 't onvoorkomelyk berouw over verkeerde handelingen hem gestadig verzekert, dat hy een Vry- een Zelfwerkend Wezen is, werkende met die vermogens, welken zyn Schepper en Onderhouder hem gunstig verleent.