Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 135]
| |
Stemme: O schoonste Personagie.
C Ond' ick u, Lief, bewegen
Door soetighe'en, door vleyen en gebeden,
Mijn herte waar genegen
Tot dese daat te buygen al mijn leden.
O soete Maaght// die my behaaght
Verr' boven ander dingen:
Cond' ick u sinnen// door een gestadigh minnen
Tot my brengen.
2 O schoonheyt waardt om loven!
O soete Blom! kom glinster in mijn oogen:
Ghy gaat het al te boven,
Ick worde door u aensien opgetogen.
O soete Ieught// O! waarde deught!
Schiet uyt u helle stralen,
| |
[pagina 136]
| |
En laat u schichten// en schitterende lichten
Op my dalen.
3 R oem en lof zydy waardigh,
O Soete Maaght. Ach! mocht ick u genieten!
V wesen goet en aardigh
Sou alle leet doen uyt mijn leden schieten;
V soeticheyt// u vriend'lijckheyt,
V schoonheyt// en u Deughde,
V sedigh leven// en wijsheyt daar beneven
Zijn mijn vreughde.
4 N E emt weg de goude kroonen,
Neemt weg robijn, en kostelijcke glasen,
Hoe schoon sy haer vertoonen,
Hoe konstigh, en hoe herelijck geblasen,
Hoe machtig rijck// noch ist als slijck,
Noch ist als niet te achten,
By roode wangen// met aardigh witt bevangen,
Soet van krachten.
5 L I ef wilt u sinnen buygen
Na u Minnaar, die aan u trouw doet blijcken,
| |
[pagina 137]
| |
De daat die sal getuygen,
Dat noyt mijn min noch liefde sal beswijcken:
Alwaert dat Godt// een droevigh lot
Quam op ons neder gieten,
Noch sal (Vriendinne)// mijn overtrouwe minne
Niet verschieten.
6 WIL HEM sijn trouw vergelden,
O waarde Lief! die u ter eer sal minnen,
Schoon klappaerts u ontstelden,
Wilt door haer raet doch nimmer yet beginnen:
Haer valsheyt loos// haer tongen boos
Die steecken tot in 't herte.
Reyckt my u handen// ey Nimf ontlost mijn banden
En mijn smerte.
LIEVER. |
|