Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 262]
| |
Stemme: Vliet heen droeve suchjes, &c.
S Chuylter geen medogen
In 't hertje van mijn Lief, so zijn mijn klachjes al verloren
'k Heb door Liefds vermogen
Aen de Minne-god de trouw van mijn stantvaste liefd gezworen
Ick sal u lieven, mijn Lief mijn beminde, soo lang als ick leef
Ick (die voor u kniel)// De Goon mijn Ziel,
En u, mijn Lichaem geef.
2 Suchjes zijn mijn spijze,
Traentjes sijn mijn dranc, mijn Lief, misdien ick uwe liefd' moet derven
'k Sal op dese wijze
't Lievend lichaem voen zo lang, dat trouwe liefde my doet sterve,
Mach ick liefds lusjes dan gheen meer pleghen, ghelijck als ick placht?
Mach ick dan geen meer// gelijck wel eer,
Gebruycken liefdens macht?
| |
[pagina 263]
| |
3 Sal ick ondertussen
Vwe lipjes, uwe mont, u kaeckjes, en u roode wangen,
Niet meer mogen kussen:
Sult ghy my, mijn lieve lief, by u niet een reys meer ontfangen
Sal ick geen kusjes, geen kusjes meer krijgen, gelijck als ic had,
Toen ick in de min, Mijn herts Sanctin
Om wederminne badt?
4 Lief sal ick dan blyven
Afgescheyden sonder u, ha, pronck en perrel aller Vrouwen?
Laet dees vaersjes schryven,
Laet se na mijn doot, mijn lief, dat bid ick, op mijn Graf-steen houwen,
Hier leyt hy die om sijn lief gestorven, en rot tot as;
Van de Ziel ontbloot ,, Nu tuyght zijn doot,
Hoe trouw zijn liefde was.
I.H.Krul |
|