Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– AuteursrechtvrijStemme: Alst begint.
B Edroefde Herder siet,
Hoe komt dat Laura vliet,
Ick vind mijn Nimphje niet
In dees bosschagie,
Hier heb ick langh ghetoeft,
Die't treurigh hert bedroeft
Dat nu veel troost behoeft
Voor sijn quellagie.
Ey! komt wilt my eens verblijden,
Soo stel ick alle druck ter zijden.
| |
[pagina 224]
| |
2 Heb ick niet soete Meyt
V schaepjens dick gheweyt,
Ia selfs u stal bereyt
Voor winters vlagen,
Om dat de koude snee
Eolis winden mee
V sacht gewolde Vee
Niet soude plaghen.
Nu gaet ghy Laura voor mijn vluchten,
En doet my aen des ongenuchten.
3 Is dit dan mijnen loon?
Ach! sult ghy aen mijn schoon,
V trouwen Harder doon?
Ey! keert u sinnen.
Had ick u dit vertrouwt
Dat ghy Philander soud
Dus maken 't hart benout
Door ontrou minnen,
Die ghy u trouwe swoer voor desen,
Maer trouw met ontrouw hebt bewesen.
| |
[pagina 225]
| |
4 Looft vry de nijders quaet,
En steunt op vrienden raet
Die met een valsch gelaet
V d'oogen blinden,
Om dat u Schaepjes zijn
Wat meerder als de mijn,
Moet ick eylaes met pijn
By dese Linde,
Mijn Lammertjes alleenich voeden
Daer wy met vreucht ons Beesjes hoeden.
5 Nu vrede voor het slot
'k Beveel de sake God:
Maer houd niet meer de spot
Met andere knaepjes.
Dit is de laetste groet// die u Philander doet,
Gaet soeckt een lompen bloet,
Ick sal mijn schaepjes
Aen soo een soeten Nimph besteeden,
Die met my beesjes is te vreden.
|
|