Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 136]
| |
2. wijl sy daer alleenigh sat
Gingh ick by haer neder sitten,
Mits ick na haer borsjes vat,
Roep mijn Laura wat is ditte,
Ach! mijn boesem brandt van hitte,
Hier me zijght sy weder neer,
En begint op nieuw te droomen
Soo je wilt so meughje komen,
Neen, o! neen het krenckt mijn eer.
3. Mits neem ick een hand vol groen
't Geen doormengelt was met rosen,
Laura roept wat wilje doen,
Ick begin van schaemt te blosen,
Daer gaet sy een suchje losen,
Valt weer soetjens neer in't gras
Och ick ben door droom bedrogen,
Riep ick met beslooten oogen,
'k Meen ick sonder maeghdom was.
J.Krul. |
|