Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
Toon Tweede Carileen.
| |
[pagina 85]
| |
II.
Hooch-gedachte Liefdens vreucht
Schoon ick voell' u zeer gepreese Deucht
Zou mijn zin hebben lief
Daer min mijn Godin
Om dat sy derft gulde weder Min!
Neen o wet all' te net
Ingeset; Min en will'
Niet gedwongen, Amarill'
All' mijn lust en mijn rust
Is u lust ick u lieff
Schoon my noyt u weer Min gerief.
III.
Dan Princesse van mijn Ieucht
Schept u zin in wreedt te zijn geneucht,
'k Zal mijn hert wennen gaen
Tot de smert of u ziel
Mijn droef treuren mooghlijck wel beviel,
| |
[pagina 86]
| |
Smaeckt weerzins roet my noch zoet
O wat moet weerliefd zijn
Groot genoegen! daer dan wijn
Van weer min druppelt in
Ist begin dat de jeucht
Krijcht de proef van de grootste vreucht.
Uyt liefde. |
|