Utrechts zang-prieeltjen
(1649)–Anoniem Utrechts zang-prieeltjen– Auteursrechtvrij
[pagina 81]
| |
Stemme:
| |
[pagina 82]
| |
II
Denkt ghy niet de Eeden,
Die ghy snoo verrader,
Hebt gedaan, als w'aan d'Atheensche-strant,
't Samen gingen treeden,
Denk, ey denk eens naader,
Hoe gy my swoert met u eyghen hant:
By hemel, Aart, by sterren, Son en Maan,
Soo ik u verlaet moet my de Donder slaan.
III
Maar om sunst geswooren
Het schijnt dat zijn sinnen,
Sijn verkeert, van liefdens kracht ontbloot,
Die my had' verkooren,
Staeckt sijn yvrend' Minnen
Nu hy/ laas! Ontreynicht heeft mijn schoot,
Ha snoode Prins, verdelger van mijn eer,
Ontvlieden meucht ghy my maar Iupijn nimmermeer.
| |
[pagina 83]
| |
Besluyt.
Eerlievende benden,
Acht geen Minnaars sweeren,
Haar beloft is losser als de Wint,
Comt u herwaerts wenden
Om van my te leeren,
Domme jeugt: Versint eer ghy begint;
Pluckt trouwenes vrucht niet voor verknochte trouw,
So krijght gy met Diaan geen knaagend' naberouw.
P. Dubbels spe vivo:
Hoop baert troost |
|