De vermakelijke lotgevallen van Tijl Uilenspiegel
(1972)–Anoniem Ulenspieghel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 123]
| |
gende evenwel goed te eten, nam hij zijn vernuft te baat. Eens zag hij eene waardin van een vrolijk en vriendelijk uiterlijk, die hem noodigde in haar huis uitterusten. Het was etensuur en de kleeding van Uilenspiegel, duidde den slechten staat zijner zaken niet aan. Daar hij boven de deur dit opschrift las: ‘hier geeft men te eten en te drinken,’ herhaalde hij hetzelve overluid met eenen spotachtigen lach en voegde er bij: ‘Eet men hier voor niet?’ ‘Neen, Signor!’ zeide de herbergierster, die ook lachte, ‘men betaalt er voor.’ - ‘Wat is de gewone prijs?’ vraagde hij. Aan de tafel der Heeren geeft men acht stuivers; aan de tweede tafel zes, en aan de derde vier stuivers.’ - ‘De tafel, waar men het meeste geeft, is die welke mij het best bevalt; plaats mij bij de Heeren.’ - Hij at voor vier, bleef het langst aan tafel, en toen hij op zijn gemak geeindigd had, zeide hij aan de waardin: ‘Laat ons afrekenen, opdat ik kan vertrekken.’ | |
[pagina 124]
| |
‘Het is acht stuivers,’ zeide zij, naar hem toekomende. Daarop stak hij zijne hand uit en zeide: ‘Geef maar op; die kleine som zal mij wel te pas komen; want mijne beurs is ledig. Hoe meen je
dat?’ zeide de herbergierster verwonderd. ‘Ik meen het, zoo als ik het moet meenen; hebt gij mij niet gezegd, dat men aan de tafel van de Heeren8stuivers gaf? Ik heb mijn best gedaan, dezelve | |
[pagina 125]
| |
te verdienen en behoorlijk gegeten!’ - ‘Dat is een slimme schurk,’ zeide de dame, - ‘gelooft gij dan, dat men ons voor niet in de hal vleesch geeft, dat men ons betaald om u te herbergen, en dat het hier een gesticht is?’ ‘Wat het hier is, weet ik niet,’ zeide de grappenmaker deftig opstaande, ‘maar indien gij mij niet betaalt, hebt gij mij bedrogen; want ik heb te veel gegeten en zal er zeker ziek van worden.’ Dit zeggende ging hij heen en scheen niet het minst getroffen over de scheldnamen, die men hem toeduwde, maar zeer in zijnen schik, dat men hem niet terughield. |
|