brengen, dat u allen zal verwonderen; het bestaat daarin, dat iemand van u zich voor de anderen zal moeten opofferen en besluiten, om op het oogenblik verbrandt te worden; ik zal hem tot poeder maken, en daar uit een uitmuntend geneesmiddel te zamen stellen, dat gij allen zult innemen, en waardoor gij terstond allen uwe volmaakte gezondheid zult terug bekomen.’
‘Maar het is in zulk eene belangrijke omstandigheid noodig, dat wij niets met overhaasting doen, en dat wij den gevaarlijksten zieken daar voor nemen. Om hem te kennen heb ik de volgende wijze uitgevonden, die mij in soortgelijke omstandigheden altijd wel gelukt is:
‘‘Diegeen onder u, welke niet in staat zal zijn te loopen en het hospitaal te verlaten, wanneer ik u zoo straks aan de deur roepen zal, zal aan de anderen tot geneesmiddel verstrekken.’
Deze onverwachte toespraak werd door eene algemeene verbijstering ontvangen. Zonder den tijd tot nadenken te laten, ging Uilenspiegel bij den opziener en zeide: ‘het is klaar;’ en op eens