De twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen(1795)–Anoniem Twee vrolyke confraaters. Zingende de nieuwste liederen, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een Nieuw Lied, op het vertrekken van de Kaap nah et Vaderland. Op een Bekende Wys. 1. Nu schei ik af van Africa, En Caap de Goede Hoop, En boeg myn koers met vreugde na, Een Land daar ik na noop, Waar dat men spreekt, gelyk men denkt, En voor de Waarheid stryd, Daar liefde en trouw blyft ongekrenkt, Tot dat de dood ons scheid. 2. Daar leefd een ieder vrank en vry, Waar dat hy gaat of staat, Den Burger en den Burger Heer, [pagina 42] [p. 42] In een Egaale graat, De Knegt en Meid gelyk hun Heer, Als zy maar braaf bestond, 't Recht kend Bedelaar nog Heer! Men vonnist daar gegrond. 3. Zoo ymand scheld of vinnig spreekt, Die word daar voor gestraft! Een schurfde kwant of galgen aas, Word loon na werk verschaft, 't Gaat daar heel aârs als op de Caap, Daar men de Christen scheld: Voor schurfde kwant of galgen raaf, Als schuim voor niets geteld. 4. En had men hier geen Europees, Zeg Africaans gebroed? Van wien gy leefd en word geleert, Hoe dat gy leven moet, En zoo men nagaat u geslagt, Van Vaar of Bestevaar, Zoo is 't Matroosje of Soldaat, Aârs Hottentot, niet waar? 5. De pragt en glorie kampt om eer, Hier in dit zwarte Land, Geen onderscheid van kleed is hier, In hoog of laage stand, En wat de Vrouwe aan mag gaan, In schyn zoo zynze braaf, En word haar lyf niet regt geschroeft, Dan houwen ze met een slaaf. Vorige Volgende