Ik pak een programma en ga het restaurant binnen. Geklingel van bestek en glazen. Af en toe wat gelach. Het publiek voor straks. Op een lang buffet liggen veelkleurige vissoorten uitgestald, op een dikke rug van ijs. Lichtbruine zeetong, zilveren zalm, rode dorade. Alles vers. Bijna zo vers als die levende kreeft in het aquarium, met blauw tape om zijn scharen. Niet aan denken. Ik krijg een tafeltje in een hoek aan het raam, met uitzicht over het in duisternis gehulde IJ, waar ik met mijn schip honderden keren anoniem ben gepasseerd, op weg naar het vrije water. Ik bestel een fles wijn en vouw het programma open.
Gidon Kremer, begeleid door zijn eigen groep, genaamd Kremerata Baltica, een ensemble van getalenteerde jonge Estlandse, Letlandse en Litouwse musici, speelt vanavond een aantal speciaal voor dit strijkorkest bewerkte composities van Bach.
J.S. Bach, de Shakespeare van de muziek.
Ik ben in de buurt van iets heel groots vanavond, dat is onmiskenbaar.
Mr Gidon Kremer has just entered the building...
Ik voel zijn aanwezigheid als een hand op mijn strot.
Ik ben twee jaar ouder dan Gidon Kremer, maar tijdens zijn optreden is het alsof ik naar mijn vader zit te kijken, zoals hij daar op het podium staat, in zijn wijde zwarte broek en zijn lange Baltiese kiel. Het is alsof Kremer tot me spreekt, als mijn vader, in de ranselende woorden van Bach, woorden zonder spelling, maar in iedere taal verstaanbaar, woorden van loutering en troost. Words of wis dom. Woorden die de tijd stilzetten, terugdraaien en wegdoen. Mijn ogen lopen vol, hier is geen houden aan. Ik verdwijn onder water, waar ik het liefste wil zijn. Let it be... En dan, in het gebroken beeld van mijn ontroering, zie ik hoe er een haar losspringt uit de strijkstok van de met gebogen knieën en wiegend bovenlichaam spelende virtuoos. De haar is in het midden gebroken en de twee delen waaieren vertraagd mee met de woeste pompbewegingen waartoe J.S. Bach zijn zoon Gidon Kremer aanzet. Het stoort hem niet, naar het schijnt. Vermoedelijk is dit heel gewoon en inderdaad, pas als het stuk voltooid is, trekt Kremer de twee losse haren van zijn strijkstok haast nonchalant los en laat ze op het podium neerdalen.