de brandnetels.
- Handig hè, die legerkleuren? Past prachtig bij de natuur.
- Ik zie anders meer roest dan kleur, zegt mijn oudste broer.
- Ach, dat is zo gepiept! Beetje schuren, beetje overschilderen.
- Ik kan hier anders mijn vinger dwars door de carrosserie heen steken.
- Ja, een paar plekjes hebben extra aandacht nodig, het is een oud karretje.
- Oud karretje? Oud vod!
De schroothandelaar klimt achter het stuur. Mijn vader gaat naast hem zitten, mijn moeder loopt naar waar de keuken gepland is en wij proberen vliegensvlug alle zitplaatsen plus het bagagenet uit.
- Naar beneden jullie, eruit! Nu! Wat mankeert jullie?
De motor start, de bus kermt hartverscheurend. Stangen en knarsetandende raderen proberen grip op elkaar te krijgen maar lijken vergeten te zijn hoe de beweging moet worden overgebracht. Door het geschuur proef ik roest en ijzervijlsel tussen mijn tanden.
Dan begint de bus te schokken en tenslotte ‘pakt’ hij. Langzaam trekt de eigenaar het vehikel de weg op. Het lawaai is oorverdovend, maar we rijden. De wagen rammelt in al zijn gewrichten en slingert zo hard dat we heen en weer gesmeten worden.
Glunderend draait mijn vader zich om in zijn stoel en kijkt naar de zitplaatsen waarop hij in gedachten zijn kroost al vredig ziet slapen. Hij verplaatst zijn blik naar achteren, waar hij de bank reeds vervangen ziet door een keukentje met stromend water totdat - dwars door die waterstraal heen - het gezicht van mijn moeder opdoemt. Een gezicht dat hem wreed uit zijn droom stoot. Hij zwalkt naar achteren en vraagt hoe ze het vindt. Om hem te kunnen verstaan plaatst zij haar handen achter haar oorschelpen. Hij vormt met de zijne een toeter voor zijn mond en roept:
- Ik vroeg hoe je het vindt!
- Wat zeg je?
Hij buigt zich voorover en schreeuwt zijn vraag in haar oor. Ze staat op om hem te antwoorden, wordt tegen een stoelleuning gekwakt, verliest haar evenwicht en valt op haar knie in het gangpad. Vergeefs brult mijn vader naar de bestuurder dat deze moet stoppen. Hij helpt mijn moeder overeind, controleert de knie, kijkt naar haar van pijn vertrokken gezicht, ziet de wanhoop in haar ogen en voelt pas