Auteurs in dit nummer:
Tom Coraghessan Boyle (Peekskill, NY, 1948) heeft tot dusver twaalf romans en negen bundels korte verhalen gepubliceerd, waarmee hij zich heeft doen kennen als een van de veelzijdigste Amerikaanse auteurs van deze tijd en een begenadigd stilist. Zijn derde roman, World's End, gedeeltelijk spelend in zeventiende-eeuws Nieuw Amsterdam, leverde hem in 1988 de Pen/Faulkner Prize op. Zes maal won hij de O. Henry Award for Short Fiction. Vijf van zijn romans zijn in vertaling verschenen bij Uitgeverij Anthos. ‘De lucht in gezwiept’ (Swept Away) verscheen oorspronkelijk in The New Yorker.
Het dozijn schrijvers Victor Baarn, Battus, drs. G. van Buren, Raoul Chapkis, Jan Eter, Piet Grijs, Maaike Helder, Peter Malenkov, Cees Stam, Stoker, Talisman, Jozef Trapjes heeft afgesproken om zich voortaan alle twaalf te noemen: Hugo Brandt Corstius.
Charles Bukowski (1920-1994) werd geboren in het Duitse Andernach, als zoon van een Amerikaanse G.I. en een Duitse moeder. Het gezin leefde vanaf 1924 in Los Angeles, dat het decor zou worden van Bukowski's literaire werk. Na een zwervend bestaan werd hij postbeambte. Vanaf 1970 publiceerde hij zes romans en honderden verhalen, maar al eerder waren zes dichtbundels van hem verschenen en in totaal schreef hij duizenden gedichten. Een bloemlezing van zijn poëzie in het Duits haalde een oplage van 50.000 exemplaren.
Raymond Carver (1938-1988) trouwde op zijn negentiende, was op zijn eenentwintigste vader van twee kinderen en heeft tussen zijn dertigste en zijn veertigste levensjaar zwaar gedronken. Die drie factoren hebben volgens hemzelf zijn schrijverschap naar vorm en inhoud bepaald. Carver schreef gedichten en korte verhalen die in Amerika een traditie van minimalisme en ‘dirty realism’ hebben doen ontstaan. Zijn realisme is er een van stille alledaagsheid met uitgedoofde huwelijken, werkloosheid en drank tegen een achtergrond van onbestemde dreiging. Zijn stijl van schrijven kenmerkt zich door syntactische eenvoud en karigheid van vocabulaire. In 2009 is Carvers volledig werk verschenen in de ‘Library of America’-reeks.
John Cheever (1912-1982) schreef zijn eerste korte verhalen in de jaren vijftig voor The New Yorker. Hij publiceerde ook romans als The Wapshot Chronicle, Bullet Park en Falconer, maar het zijn vooral zijn verhalen die hem befaamd maakten. Een deel daarvan verscheen in een vertaling van Else Hoog in het Nederlands onder de titel De Verhalen. Frans van Dixhoorn vertaalde zijn dagboeken die in 1993 verschenen: Verscheurde stilte.
A.H.J. Dautzenberg (Heerlen, 1967) studeerde Economie en Taal- en letterkunde. Hij publiceerde korte verhalen in onder andere Hollands Maandblad, De Revisor, De Contrabas, Propria Cures, Frontaal Naakt en De Groene Amsterdammer. Zijn poëzie verscheen onder andere in Meander, De Contrabas, Brabant Literair en Film Valley. Hij woont en werkt in Tilburg-Noord.
Inez van Eijk werkte in het onderwijs en de uitgeverij. Ze publiceerde over moderne omgangsvormen en over taal, verwierf bekendheid met haar verzamelbundel van meer dan 8000 dooddoeners en stoplappen, schreef een boek over de bloei en teloorgang van een ongewone studentenvereniging in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, stelde een aantal bloemlezingen samen en stond anderen bij als redacteur en ghost writer.
Jonathan Safran Foer (1977) studeerde filosofie aan Princeton. Zowel zijn debuut Everything is Illuminated (‘Alles is verlicht’, vertaling Peter Abelsen) als zijn tweede, 9/11-roman Extremely Loud and Incredibly Close (‘Extreem luid & ongelooflijk dichtbij’, vertaling Gerda Baardman en Tjadine Stheeman) werden bestsellers. Onlangs verscheen ‘Dieren eten’ (vertaling Otto Biersma), een pleidooi voor vegetarisme. ‘Een abc voor de interpunctie van hartkwalen’ is een van de weinige