| |
| |
| |
Zeven ZKV's
A.L. Snijders
Voorhamer
Sport is goed voor de gezondheid. Ik heb de laatste vijftig jaar niets aan sport gedaan, ik heb geen sportschool bezocht en geen bal aangeraakt. Maar als ik een half uur gezaagd en gehakt heb, adem ik zwaar, alsof ik een sport beoefend heb. Dit werk is gezonder dan sport - het is natuurlijk, sport is kunstmatig. Deze week zaag ik een dikke berk die al een jaar horizontaal ligt. Het hout zuigt, ik kan de brokken niet met de kloofbijl stuk krijgen, ik moet de wig gebruiken. Ik zaag met de ronding van het blad een vier centimeter diepe sleuf, waar ik de wig in zet. Het is een zware, buitenlandse wig, dertig jaar geleden in een quincaillerie in Crest gekocht. (De wig speelt een afschuwelijke rol in Van de vos Reynaerde.) Ik sla de wig in het hout met een voorhamer, de kop is zwaarder dan de kop van de bijl. Een voorhamer is een grote smidshamer met lange steel, met beide handen gehanteerd door de smidsknecht, die slaat waar de smid wijst. Maar bij mij wijst niemand, ik ben alleen, ik hijg als een paard, ongehinderd.
| |
Taartpunt
Op de foto een omgevallen hijskraan die als een mes door het dak van een huis is gegaan. Vanboven gezien, het is een heel groot, flauw hellend dak, maar de hijskraan heeft het als een taartpunt doorgesneden. Er is een poging aan vooraf gegaan om een zware, geknotte boom over het huis te tillen. Mislukt, kanteling. Ik kijk met genoegen naar de foto, het is Amerika, ver weg. Maar ik word ook gekweld, ik ben het die daar woont. Ik ben niet rijk, ik heb geen reserves, mijn vrouw heeft me verlaten, mijn kinderen zie ik ook nooit meer. De buurman vertelt dat de gevallen kraan in alle kranten staat, maar niemand weet dat ik 83 ben, dat het huis onverzekerd is en dat ik niet weet waar ik naartoe moet. Mijn buurman is de vader van Linda Hopper, de blikvanger. Hij ziet haar niet vaak, ze is bijna altijd op tournee, maar hij zal toch vragen of ze iets voor me kan doen.
| |
| |
| |
Hydrauliek
De auto van Joost Conijn is even oud als Joost Conijn - 1971. Het is een Citroën DS, hydraulisch geveerd. Joost is ambivalent, zoals iedereen. Hij is trots dat de auto nooit een garage ziet, alles wordt in eigen beheer onderhouden en gerepareerd. Als hij naar Peking rijdt, verheugt hij zich bij het vooruitzicht dat hij pech krijgt en de wagen in de Gobi-woestijn moet repareren. Elke reparatie loopt goed af en bewijst dat Joost Conijn macht heeft over de schepping en het bestaan. Als hij ziet dat zijn buurman in paniek raakt als de ruitenwisser het niet doet, heeft hij geen leedvermaak, maar hij veracht de man wel. We hebben een afspraak om tien uur 's morgens, bij mij. Om half tien belt hij vanuit de file, het wordt elf uur. Ik verbaas me over zijn punctualiteit, mij kan het niets schelen dat hij te laat is, tijd is een verzinsel, een klok die je stil kunt zetten. Om elf uur belt hij weer, de auto is stuk, hij staat op een parkeerplaats aan de snelweg, hij repareert, het regent hard. Om twaalf uur arriveert hij, hij heeft de pomp voor de hydrauliek met een elastiekje gemaakt, maar hij schaamt zich voor het ongemak.
Ambivalentie.
| |
Schaamte
Ik kom nooit op de markt, ik bescherm mezelf. Als een koopman me aankijkt en me toeroept dat ik zijn waar moet kopen, doe ik wat hij zegt. Ik heb een huid te weinig, ik verafschuw mijn zwakheid, ik blijf weg. In de hal van het Rasatheater stonden de mensen van de jarige boekhandel Savannah Bay achter een tafel met boeken van de schrijvers die die avond optraden. Als ik mijn boeken in een vreemde omgeving zie liggen, schaam ik me. Ik kijk niet naar ze, ik wil niets met ze te maken hebben. Ik schaam me als mensen ze kopen, ik schaam me als mensen ze laten liggen. Ik heb geen verklaring voor dit verschijnsel. Op de tafel lag ook een stapel dichtbundels van een vluchteling uit Irak, en een stapel cd's van zijn vriend, ook een vluchteling uit Irak. Zij verkochten hun waar alsof ze op de markt stonden, ze liepen rond met hun spullen en stootten mensen aan, kopen? prachtige gedichten, prachtige muziek. Ik kocht een dichtbundel en een cd. De muziek draai ik dagelijks, muziek uit Irak, ik proef kamelenmelk en voel het woestijnzand in mijn gezicht. Ik verfoei de schaamtecultuur waarin ik geboren en getogen ben.
| |
| |
| |
Kip
We hebben nog één animal domesticus, een kleine kip, die alle moordpartijen heeft doorstaan. Nu huis en haard onder zware sneeuw liggen, zit de kip de hele dag onder de buitentafel, waar ik een geëmailleerd schaaltje voer heb neergezet. 's Nachts verdwijnt ze (de voornaamwoordelijke aanduiding is in onze taal slecht geregeld, natuurlijk en grammaticaal geslacht schuren vaak), daarom leeft ze nog. Ik weet niet waar ze slaapt, heb ik nooit geweten. Gisteren heb ik haar niet gezien, ik vreesde het definitieve einde. Daar komt nog bij dat de sneeuw nieuwe gasten verraadt, sporen van de onschuldige ree en, onheilspellend, de literaire vos, op enkele meters van het huis. Ik cultiveer mijn laconisme, ik leg me neer bij de dood van de kip. Wat moet ik anders, het is de natuur, verzet is zinloos. Vanmorgen zat de kip weer onder tafel.
| |
Traditie
De meeste tv-programma's vergeet ik terwijl ik kijk, regen in de woestijn. Soms beklijft er iets, een man met helderblauwe ogen, een dove knecht die mest rijdt. Een paar jaar geleden, over een boer die zou gaan emigreren, en het ook deed, maar misschien ook niet. Ik dacht regelmatig aan die man en ook aan mezelf, mijn wrakke hersens die me in de steek lieten, was hij nou gaan emigreren, of niet? Mijn feestdagen waren goed toen ik zag dat de film op tweede kerstdag weer vertoond zou worden. Ik keek gulzig en ik herinnerde me bijna alles, de modder, de klikkende buren, het dode kalf, de jonge vriendin, de controlerende ambtenaren. Het best herinnerde ik me de pogingen van de boer om bij het portret van zijn vader (42 jaar) over diens dood te vertellen. Doodgeschoten in de wei, oorlog. Hij wilde niet huilen voor de camera, liep steeds weg door een groene deur, zachte geluiden, weer terug naar het portret, weer weg, zachte geluiden, tot het eindelijk lukte, de dood van zijn vader. Aan het slot van de film rehabiliteerde ik mijn hersens, de koeien liepen in de wei in Frankrijk, de boer was nu hier dan daar, de knecht was nog in Nederland. Ik hoop op een traditie, ieder jaar met kerst deze film. In plaats van de kersttoespraak van de koningin, bijvoorbeeld.
| |
| |
| |
Eekhoorn
Als de eekhoorn me ziet, schriktie zich rot en vliegt de notenboom in, achter de stam naar boven, zorgvuldig achter de stam. Het is vijf graden beneden nul, ik loop om de boom heen, maar zie hem met, zijn instinct houdt hem mechanisch achter de stam. De notenboom is de oudste boom op ons terrein, misschien looptie wel tegen de honderd. Een paar jaar geleden heeft een bomoloog er enige zware takken uitgezaagd om het evenwicht te herstellen. Hij legde me uit dat het bij bomen om het evenwicht gaat, ik geloofde hem, ik geloof altijd wat specialisten zeggen, cafépraters geloof ik nooit, dat ben ik zelf, theorietje hier, meninkje daar, ik snak naar specialisten, echte kennis. Hoewel ik hem niet zag, was zijn aanwezigheid onmiskenbaar, vijf of zes kleine vogels, die ik niet had opgemerkt in de kale boom, produceerden alarmreeksen. Ik ging in de schaduw van het houthok staan en hield me stil. Hij liep snel naar het einde van een zeer lange tak en vloog toen naar het dunste takje van de es en voordat het kon breken gingie razendsnel verder naar de grote populieren, die ik dertig jaar geleden cadeau heb gekregen van mijn oom Gerrit, de broer van mijn vader. Gerrit was toen zesenzestig, nu is hij zesennegentig, hij woont alleen en zelfstandig, een keer per week komt de werkster om te stofzuigen en de ramen te lappen. Gerrit woonde in de jaren twintig in Berlijn, hij was toneelspeler. Hij kan nog steeds een klein verleidelijk dansje doen dat je de oorlog en de kampen en het hele leven eventjes doet vergeten.
|
|