Hij schudt nadenkend zijn hoofd. ‘Geen idee,’ zegt hij. ‘Maar als jij het zegt... Vrouwen hebben een beter geheugen voor die dingen.’ Wat ze eigenlijk had willen weten is wat hij toen had bedoeld toen hij schreef dat hij het had willen uitmaken, maar dat niet deed: ‘Omdat jij het bent.’
Ze vraagt naar zijn moeder, zijn broers. Hij kijkt haar verbaasd aan. ‘Ach ja,’ zegt hij, ‘je kwam natuurlijk wel eens bij ons thuis.’ Ze zegt dat ze zijn moeder zo aardig vond. Zo warm. Een veilige moeder.
‘Had jij die dan niet?’ vraagt hij.
Hij moet haar iets bekennen, zegt hij als de ober twee espresso's neerzet. ‘Het was voor mij de eerste keer, toen, in dat tuinhuis.’ Ze zegt niet dat hij griep als excuus had aangevoerd. Evenmin dat hij haar de schuld had gegeven. Later had ze begrepen dat jongens dat zeiden om zichzelf in te dekken.
Hij roert langdurig zijn koffie en gunt haar een volle blik op zijn kruin: dik, zacht haar. Kastanjebruin met hier en daar grijs. Ze zou er haar hand op kunnen leggen.
‘Nou ja,’ zegt hij opkijkend, ‘dat was toen; inmiddels hebben de dames niks te klagen.’
Hij bestelt een sigaar en twee cognac.
Gitta vraagt naar zijn vader die ze nooit zag. ‘Wacht maar tot mijn boek er ligt,’ zegt hij,‘daar staat het allemaal in.’
Na een blik op de binnenkant van zijn pols - zo draagt hij zijn horloge - breken ze op. Hij laat geld liggen voor de ober, de rekening gaat naar ‘de zaak’.
Op weg naar haar fiets vertelt hij dat hij zich de vorige maand een pied à terre heeft aangeschaft, aan een kade vlakbij. Ze gaat toch zeker wel even mee om te zien hoe prachtig het wordt? Hij fietst, zij zit achterop. Als vroeger. Behalve de jas waaraan ze zich vastklemt.
Achter hem aan loopt ze een trap op. Een statige, vrijwel lege kamer. Platanen sturen zachtgroen licht door de hoge ramen. Het ruikt er naar de nieuwe parelgrijze vloerbedekking waar haar voeten in wegzinken. Als enig meubelstuk een half uitgepakte, zwartleren bank. Aan de muur een imposant doek, grijs en zwart, abstract.
‘Gôh,’ zegt ze.‘Mooi, hoor.’
Simon komt naast haar staan, slaat een arm om haar schouders en trekt met zijn andere hand haar gezicht naar zich toe. Ze ruikt de