De Tweede Ronde. Jaargang 29

[p. 71]

Vijf gedichten
Pieter Nieuwint

Niet veel

U hebt voor mij een vers geschreven
En vraagt mij om mijn mening? Oeps!
Schoorvoetend zal ik u die geven
Ik twijfel tussen zaaks en soeps
Om u aldus teleur te stellen
Vind ik niet leuk. Maar houdt u haaks!
Ook mij blijft deze toestand kwellen
Ik twijfel tussen soeps en zaaks

Zeg maar niet

‘Ik heb zoiets van’ is terecht
Een frase die men fel bevecht
En ik verdraag het ook al slecht
Wanneer er iemand ‘zeg maar’ zegt
Maar met een zucht bedenk ik dan
Dat het nog altijd erger kan:
Ik sprak een man laatst, en die man
Had ergens zeg maar zoiets van

Ergernis

Ook al hoor ik telkens weer
Dat ik streng ben in de leer
Menig dame, menig heer
Bezigt heden ongeveer
Elke dag en keer op keer
En waarschijnlijk nog iets meer:
‘Waar ik mij aan irriteer’
En dat irriteert mij zeer

[p. 72]

Feest - een villanelle

Het was, geloof ik, wel een aardig feest
Maar daarmee ben ik vrijwel uitgepraat
Het staat me niet meer helder voor de geest

Ik voel me nog wat vaag en wat displaced
Toen ik naar huis ging was het veel te laat
Het was, geloof ik, wel een aardig feest

Ik pijnig mijn geheugen, licht bevreesd
Dat ik mijn reputatie heb geschaad
Het staat me niet meer helder voor de geest

Mijn hoofdpijn, die voorlopig niet geneest
Wijst op een meer dan kennelijke staat
Het was, geloof ik, wel een aardig feest

Heb ik me soms gedragen als een beest
En vrat en zoop ik mij weer uit de naad?
Het staat me niet meer helder voor de geest

Ben ik er eigenlijk wel bij geweest?
Mijn houten hoofd is één enorm hiaat
Het was, geloof ik, wel een aardig feest
Het staat me niet meer helder voor de geest

Klacht

Met rasse schreden nader ik mijn graf
Vooral mijn overspeligheid neemt af
Zodoende vind ik er geen bal meer aan
Al kan daar beter ‘Zo niet doende’ staan