De Tweede Ronde. Jaargang 29(2008)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Twee gedichten Renée van Riessen Gezicht 1. Gezicht, dat zich ooit heeft losgemaakt uit de donkere mensendrom op een perron, in maart. Gezicht dat naar me toekwam op straat, tussen trams. In volle zon onzichtbaar gezicht, dat me uit licht terugzond naar de benen van de mensen onder onbekende tafels waar ik spelen moest, een kind dat in tapijt verdrinkt Arabisch labyrint. 2. Gezicht dat ik niet tekenen kan of houden mag. Dat altijd anders terugkomt en dat lacht om elke galerij die ik ervoor heb ingericht: de beeldenreeks van binnen, schoorsteenmantel vol stoffige fotolijstjes. Kijk, vanavond breng ik alles naar de straat want morgen komt de vuilniswagen. De donkere nacht, daar ga ik heen om jou te vinden: uitweg uit het labyrint. Met kinderlijke vingers. [pagina 51] [p. 51] Retrograde Galathea Galathea! Siet den dagh comt aen. Neen mijn lief, wilt noch wat marren T' sijn de starren Neen mijn lief, wilt noch wat marren, t' is de maen (Hooft) Bij de schemer moet ik je laten, als het donker wordt zal ik gaan. Schijnt de maan niet in de straten? Blijf - even - hier bij me staan. Nog kan ik je zien, in het laatste vluchtende, kierende licht, maar om de weemoed te weren, keer ik nu al mijn gezicht naar het nieuwe dat zich donker in de accolades ontvouwt: parachute, als een stipje, een knoopje gegooid in oneindig blauw eerst gevallen, dan schrikt, daarna open- springt, bloeit, zich verzadigt aan kou van een hogere laag, onbekende, zo, gedragen door andere thermiek, snel de laatste ster tegemoet vaart en nog nooit gehoorde muziek. Vorige Volgende