| |
| |
| |
Vijf gedichten
Kees Jiskoot
Lunchlezing
(Petite histoire belgique)
Laatst hield ik een causerie
't puikje hunner bourgeoisie:
de Brasschaatse Rotary -,
waar ik, allo-, niets in zie.
't Wezen van die therapie
stoelt, zo sprak ik, op magie,
en veel water, uit Vichy,
en besloot om kwart voor drie
Heel die club, merk ik te laat,
Nauwlijks ben ik uitgepraat
spat uiteen op mijn gelaat.
Spoedig volgt - wat u al raadt -,
alles wat op tafel staat;
frieten, ketchup en gebraad,
appels, peren, wijn (Muskaat),
al wat dient tot handgranaat,
van mijn stemmige gewaad. -
Tip voor sprekers in Brasschaat:
| |
| |
| |
Doktersromannetje
(Terneuzen)
Ik raakte, ach, mijn trouwring kwijt
bij een bevalling indertijd.
Een ring bergt, leerden proffen mij,
bacteriën, dus af moet hij
voordat je kleine chirurgie
verrichten moet, of obstetrie.
Hij ging teloor, naar ik vermoed,
in het bebloede linnengoed
en daarna in het wasmachien
en, hup, de Schelde in misschien?
Sinds luidt mijn daaglijks smeekgebed:
‘Zend, Heer, de schelvis in het net,
de schol of paling in de fuik
met, hoi, mijn trouwring in zijn buik;
dat vissers dan, of hengelaar,
op zoek gaan naar de eigenaar;
dan kijkt mijn vrouw me ook weer aan,
al wacht mij wel een saai bestaan,
want wat er niet aan vrouwen dingt
naar dokters, vrij en ongeringd!’
| |
| |
| |
Tropenarts in voormalige Ned. Nieuw-Guinea
(Onder burosauriërs)
Als arts bestelde je bij 't hoofddepot
driemaandlijks obat en verband en zo,
en moest daarvoor een codeboek hanteren,
nog strenger, zeg maar, dan de Wet des Heren:
in achtvoud: nummer, dan artikelnaam,
en hoeveel stuks, de hele santenkraam.
Eens zette mijn collega, dokter Veysten,
‘1 oude blauwe zalfpot’ op zijn lijsten,
maar prompt kreeg hij een brandbrief aan zijn broek:
of hij zich voortaan aan het codeboek
en alle regels daarin wilde houwen,
dus: ‘nummer, zalfpot, komma, oude blauwe’.
Hij deelde hun per ommegaande mee:
- Peccavi, mea culpa, libera me,
heel ambtelijk, enfin, zoals dat hoorde,
met veel ‘mitsdiens’, ‘mits deze's’, dit soort woorden,
én een postscriptum dat vermeldde dat
hij van z'n leven nooit geweten had
dat in Hollandia - nest vol ambtenaren -,
het zulke ‘hoeren, komma, grote ouwe’ waren.
| |
| |
| |
Ode aan de ambachtslui
De medicijnman acht ik hoog,
mankeer je iets, hij repareert je. -
Ik druppel na, houd het niet droog
en loos mijn water menig keertje.
Verwijskaart voor de uroloog.
De man verving het oude leertje
en zie, ik plas weer in een boog
en ben voor jaren weer het heertje.
PS. Toen 't licht laatst uitviel in mijn oog,
Verving de oogarts vlot het peertje.
| |
Uit ons parochieblad
Na het versterf van dokter P.
steeg hier 't gezondheidspeil met sprongen.
Ook typisch is dat uw abbé
toch zeker al een jaar of twee
geen dodenmis meer heeft gezongen.
|
|