gevormd. Ze komen een keer per maand 's middags bij elkaar en praten met hem over van alles wat hen bezighoudt. ‘Je bent een fijne vriend. Ik vertel je dingen die mijn man niet eens weet,’ hoort hij regelmatig. Of: ‘Oh, als mijn man wist dat ik dat vertelde.’
Martha praat steeds minder.
Op een avond, voordat hij naar zijn kamer gaat, zegt ze: ‘Freddie, ga eens zitten. Ik moet je wat vertellen.’
Hij merkt dat ze zelf blijft staan. Hij hoort haar heen en weer lopen.
‘Het gaat niet goed met Fortune. We zitten in de rode cijfers. Een ander bedrijf heeft een bod op onze aandelen uitgebracht dat door de meeste aandeelhouders niet geweigerd zal worden. Ik kom in vreemde handen.’
‘Je gaat toch niet bij me weg, Martha?’
‘Natuurlijk niet, idioot. Maar je moet je realiseren dat ons huishoudboekje er anders uit gaat zien.’ Ze kijkt in de spiegel en knijpt een meeeter uit.
‘Wie gaat Fortune overnemen?’
‘Ik weet het niet. Ze werken via een bank. Misschien valt het mee en word ik opgenomen in de directie. Ik heb ervaring genoeg, per slot van rekening.’
‘Zo verstandig zullen ze toch wel zijn, Martha?’ Hij aait Lady over haar kop.
‘Waar moet ik tekenen?’ vraagt Freddie. ‘Ik heb haast. Over twee uur vertrekt mijn vliegtuig naar Washington.’
Jef Decoper van de Deutsche Bank in Brussel legt een stapel documenten voor hem neer.
‘Steeds rechts onderaan, meneer Bol. Wat u getekend hebt, haal ik dan weg.’
‘U vergeet niet om mijn vrouw te informeren over mijn reis? Over de rest bel ik haar zelf wel als ik daar ben.’
‘Vanzelfsprekend, meneer Bol. Ik heb vanmiddag nog het Wilmer Eye Hospital in Baltimore laten bellen. Alles is geregeld. U wordt aanstaande vrijdag geholpen.’
Freddie knikt, tekent de papieren die voor hem liggen en steekt zijn hand uit. De bankier brengt hem met Lady naar de wachtende taxi.