De Tweede Ronde. Jaargang 26(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Twee gedichten Sebastiaan Seghel Zaal Ik ben heden weer doende sonnetten te schrijven, zorgvuldig berijmd in een walsende taal met een luchtige wending, een piepklein verhaal of zelfs die waarin heren de liefde bedrijven. Maar zal het wel klinken en zal het beklijven als ik reciteer voor de zwijgende zaal? Of dat ooit zal gebeuren, het maakt allemaal weinig uit, het is prettig de tijd te verdrijven, de strofen te splitsen, de regels te ritsen, de gaten te dichten met woorden als lijm, me te richten op metrum tot oren zich spitsen, dan volgt de cadans, het publiek valt in zwijm, zelfs de criticus juicht en de camera's flitsen, met dank aan het ritme en dankzij het rijm. [pagina 110] [p. 110] Winter Met een Engelse jongen vier ik, als zovelen, de kerst om de haard bij 't ontluiken der eeuw. Door het raamvenster zien we de dansende sneeuw en ik droom van zijn lichaam, vooral de juwelen, de krans en mijn kans om zijn deel te bespelen. Hij rekt zich beminnelijk uit en ik geeuw alhoewel ik geen slaap heb, ik smelt en ik schreeuw van verlangen die donsgladde wangen te strelen. Dan vraagt hij me, glimlachend, zacht om een wals en we dansen in driekwartsmaat, rijzen en dalen. En als de muziek ophoudt kust hij mijn hals en we spreken al spoedig de liefste der talen; zijn vlammende deel laat me vonkelen als we ons liefdesvuur schieten in sneeuwwitte stralen. Vorige Volgende