De Tweede Ronde. Jaargang 26
(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
VloekzangGa naar voetnoot*
| |
[pagina 51]
| |
Het hierbij afgedrukte gedicht van Erich Wichman is zover ik weet nooit eerder gepubliceerd. Wel is het volgens de legende omstreeks 1926 ingezonden voor De Gemeenschap, maandblad voor katholieke reconstructie, en zelfs gezet. Er moeten proeven hebben gecirculeerd, waarvan ik er overigens nooit een heb gezien, maar tot publicatie kwam het niet. De bisschop hield het blad terdege in het oog. Volgens de legende, zei ik. In 1941 had de Leidse antiquaar Mr. W.J.M. Alvares Correa mij ervan verteld toen hij mij een exemplaar van het Anti-Schund-pamflet cadeau deed. Concretere gegevens kreeg ik van de Spartakistische tuinman Jacques de Vink, die naar het leven getekend voorkomt in De Walgvogel van Jan Wolkers. Hoe Jacques eraan was gekomen weet ik niet, maar hij kende de tekst van buiten en heeft die herhaaldelijk voor mij opgezegd, zonder dat ik hem op enige afwijking kon betrappen. In 1934 had hij een propagandavergadering bezocht van de Nationaal-Socialistische Beweging, waar het woord werd gevoerd door de Gooise dominee G. van Duyl. Deze ‘welsprekende propagandist’ (L. de Jong) besteedde veel aandacht aan Wichman, in wie hij zo ongeveer de Johannes de Doper zag van de NSB. Hier had Jacques hem onderbroken: ‘Maar dominee, u kent toch wel het beroemdste gedicht van Wichman?’ en hij was het godverdomme-vers gaan voordragen, net zo pesterig lang tot een paar WA-kerels verschenen om hem naar achteren te dragen. Jacques de Vink is al jaren dood, maar zijn voordracht staat mij in het geheugen gebrand. In de typografie heb ik die voordracht zo nauwkeurig mogelijk gevolgd. De titel is toegevoegd.
Hans van Straten |
|