De Tweede Ronde. Jaargang 25(2004)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Drie gedichten Ed Leeflang Zak en as Ze trokken weg uit de zwijgende stad, hingen nat goed over bottende takken, liepen door stugge verwarde grassen. Bruisend vlogen er zwanen over. Ze zeulden met palen en spanden touw. De weken gingen, ze zaten op kisten. Ze telden zichzelf, ze telden hun kogels, ze slachtten, verdeden, krabden met messen modder van leer en wreven de lopen. Weer vlogen zwanen luid bruisend over, andere zwanen, eendere zwanen. Licht bevuild steeg de maan in de hemel. Ze stapelden hout, ze brachten hun offers en zagen geen eind aan de plaag van verveling. Afkomst We hebben het over de genen en over je ogen, die blauwe, over dolfijnen en draken. Stel dat je mijn lange kleurloze dagen zal kennen, mijn vroegere gehorige kamers, nachten en maanden zonder genot. Er is niet zoveel voor nodig, slordig kijken, ongeduld, iemands geprikkelde zinnen. [pagina 39] [p. 39] Vóór de verlamming Toen niets meer zin had, toen ze wrokkend schopten in het zand, maar voortstapten tussen krabben en hout, lichtte de zee. Ze kleedden zich uit en zagen hun lijven zilveren sporen in onafzienbaar donker maken. Zo waren ze bezig aan hun vaarwel, even nog soepele dieren. Daarna zouden wekkers en regens tikken. Dan werd het tijd om in te binden, niets meer te wagen, de boel de boel te laten en de bel de bel. Vorige Volgende