De Tweede Ronde. Jaargang 24(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Twee gedichten Cécile Evers verleden tijd niet zonder reden doet nu iemand onderzoek naar de giftigheid van lucht - ik vrees alleen dat ik ben blijven steken in mijn hang naar hekwerken met ijzeren pauwen, als vanzelfsprekend opgenomen in het altijd aan verandering onderhevige blauw, naar gebogen lijnen, uitgewerkt tot talloze kleine waaiers, naar gekrulde muziek, vage morgens, treinen vol leren valiezen, hoedendozen, naar oceaanreuzen die in de einder verdwijnen ik hef het bewolkte glas dat in engeland werd geblazen - nooit laat wat geweest is mij los: het geheugen is iets om te onthouden, zoals de duur van zuurstof, zoals het grijze zout aan de oude atlantische kust [pagina 41] [p. 41] moederbeeld waarom, vroeg ik, heb je de nerven weinig nauwkeurig getekend, de bloemen zonder hart weergegeven zoals ook de grieken de verbleekte ogen van hun machteloze goden niet van stenen pupillen voorzagen waarom heb je vormen verdonkeremaand, kleuren verdoezeld die in vage bewoordingen waren blijven steken, heb je het leven bekeken vanuit een voorlopig gezichtspunt, ben je er als iets wat te vlug komt en voorbijgaat alleen in de aanvang geweest? zo ging zij mij voor naar de zomer, ik zag hoe haar kleren de bolronde buxus doorsneden, hoe haar zoute ogen de wassen rozen streelden tot de dorens haar netvlies doorboorden, al zei ze dat dit haar geen pijn deed, immers de liefde gelooft alle dingen, hoopt alle dingen, toch bleek zij blind - al te plotseling was zij uit mijn leven verdwenen: moeder, godin - nu eerst zie ik haar weer in leigrijze dagen - storm doorwandelt haar mantel, regen vreet aan haar brakke handen Vorige Volgende