[De Tweede Ronde 2003, nummer 2]
Voorwoord
Het Nederlands proza in dit vrije zomernummer is vrijwel volledig gesitueerd in het buitenland, zoals past in vacantietijd; het bevat zes verhalen, waaronder een opmerkelijk debuut van Fred Borensztajn, die een confrontatie beschrijft van een 85-jarige Israeli met zijn verleden; Noud Bles (voor het eerst in ons blad) draagt een problematische liefdesgeschiedenis bij, gesitueerd in de muziekwereld van het oude Oostblok; Rob van der Linden, intussen ontdekt door Meulenhoff en de kritiek, schrijft over de ‘Zionese tweeling’, een hoofdstuk uit zijn nieuwe in Israël gesitueerde roman; ook de bijdrage van Dorinde van Oort (over listen en lagen van bejaarden onderling) zal deel uitmaken van een roman met de naam ‘Kwaad bloed’; het verhaal van Sana Valiulina beschrijft de bizarre en navrante gevolgen van ‘soortoverschrijdende liefde’ voor leeuwen in Rusland; Lodewijk Wiener tenslotte brengt een wel zeer originele hommage aan F.B. Hotz.
In Nederlandse poëzie begroeten we één debutante, Anne van Amstel, daarnaast bijdragen van Bernd Bevers, Fred Bloemink, Kees Hermis, Hans Hoenselaars, Henk van Kerkwijk, Frans Kuipers, Bas Rompa, Yke Schotanus, Thom Schrijer, Nico Weber en Staf de Wilde. Light Verse bestaat, afgezien van Criens en Drs. P, uit een nieuwe aflevering van Erik Coenens geestige en erudiete epos ‘Antropiade’. In Essay een kritische beschouwing van Koen van Baelen over Lodewijk Wiener, waarin de doorleefde echtheid van Wieners werk wordt geanalyseerd en ten voorbeeld gesteld; alleen al Wieners titels, opgesomd in dit essay, getuigen van zijn formaat. Het is misschien veelzeggend dat deze appreciatie van academische zijde afkomstig is uit Vlaanderen. In een essay van Wim Reilingh komt een onverwachte kant van de oude Goethe ter sprake (hij zat onder de plak van zijn niet deugende zoon).
Vertaald proza bevat een lang reisverhaal van Heine (niet te vinden in de pas verschenen uitgave met ‘al zijn reisverhalen’), een literaire satire van Paolo Nori en een nieuw verhaal van de grote Deense beschrijver van het ruige leven in Groenland, Jørn Riel. In Vertaalde poëzie tenslotte werk van Enzensberger en Goethe, een lang gedicht van een filosoof die ook poëzie schreef, Nietzsche, een nieuwe nieuw-Griekse dichter, de welhaast oudste Franse dichter Chrétien de Troyes en een onbekende Rus. Zo bevat dit nummer, als elke zomer, een rijke mélange van oud en nieuw, afkomstig uit zeven taalgebieden.
Redactie