De Tweede Ronde. Jaargang 24(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Twee gedichten Kees Jiskoot Het meesterwerk Ik, die geen schaatstalenten had, maar eeuwig zonder centen zat, schreef ooit een haastig meesterwerk, niet over Aad, maar Kéés Verkerk (die nimmer scheve schaatsen reed, zelfs nijdig werd als Aad dat deed). Toen ik wat ik geschreven had mijn zegen meegegeven had, bood ik het W. van Oorschot aan en vroeg gelijk een voorschot aan. - Dacht jij nu heus, mislukkeling, dat wie dan ook jóu drukken ging? Gelijk een kudde lammeren begon ik prompt te jammeren, verdrietig dat mijn boreling voor 't nageslacht verloren ging, verdrietig ook, gedoemd te zijn in stad noch land beroemd te zijn, zodat ik nooit één boekenbal als topauteur bezoeken zal. Geen poen en geen victoria: Sic transit mundi gloria... [pagina 81] [p. 81] Sprookje voor mijn achterachterkleindochter Er stond eens in de buurt van Graauw, aan de Zeeuws-Vlaamse kust, een kolossale bereklauw, hautain en standsbewust; hij keek op zijn omgeving neer als was hij, titulair, de Heer. Hij groeide maar en groeide maar, tot smart en ongerief van wie terzijde bloeide daar: de tere madelief; zij kwijnde weg doordat de zon niet langer haar beschijnen kon. Maar als de nood het hoogste is is redding steeds nabij, zo leert ons de geschiedenis, want wat gebeurt, denk jij? Er komt een maaimachine aan die hém onthoofdt, maar háár laat staan. - Komt hoogmoed, oû-pa, steeds ten val, en delft hovaardigheid haar eigen groeve? - Ben je mal, dát is een sprookje, meid! De meesten worden oud ermee; neem mij bijvoorbeeld, honderdtwee. Vorige Volgende