| |
| |
| |
Een Fries drama
Bill Brongers
In de stille Sneker woning
komt bij 't eerste ochtendlicht
het vereend gezin beneden,
monter en met blij gezicht.
Vader, moeder en hun lieve
Friese dochter Lammechien
wensen elkaar goede morgen,
zeer verheugd elkaar te zien.
In het eetvertrek deelt moeder
die gedronken wordt ter spoeling
van de slaapbeslagen mond.
Vader snijdt het vlees in plakken,
die de gaven dankbaar aanneemt
En in 't midden van de tafel
staat de teil met havermout.
Wie met zulke kost zijn dagen
aanvangt wordt in welstand oud.
Eerst smeekt men de God der Friezen
luidkeels om zijn goede zegen,
waarna 't glas wordt aangevat
om een flinke teug te plegen.
Groot spektakel valt te horen
als de papteil vastberaden
wordt geledigd. Gretig smult men
| |
| |
Rijkelijk begiet men 't voedsel
met een magnum rode wijn.
En tot slot zingt men de hymne:
‘Wat is 't goed een Fries te zijn!’
't Is acht uur; de goede vader
spoedt zich naar zijn ochtendplichten.
't Lieve meisje helpt de zware
huishoudtaken te verlichten.
Als de borden zijn gewassen
komt de koffiekan tevoorschijn
waarbij geenszins wordt verzuimd
van een goede pijp tabak.
Lammechien speurt nog geen onheil,
rookt en drinkt op haar gemak.
‘Kind,’ zegt plotseling haar moeder
en zij blaast de rook in kringen,
‘'t Leven is een loterij,
Vol met wonderlijke dingen.’
't Meisje kijkt verwonderd op;
Nooit sprak moeder zo tot haar.
Moeder zelf zet naar het oude
streekgebruik de fles weer klaar.
‘'t Gaat,’ vervolgt zij, ‘in het leven
niet om denken maar om doen,
Straks zal Dralling Spoelstra komen,
| |
| |
Vader, die hem zeer bewondert
en hem als een vriend bemint
wil met hem een borrel drinken
en hem vragen, lieve kind,
of hij, die zich tot op heden
slechts aan het fierljeppen wijdde,
niet de tijd acht aangebroken
om zijn liefde te belijden.
Zou 't geen eer zijn, lieve dochter,
wanneer deze Fries der Friezen
in zijn hartstocht zou besluiten
jou tot echtgenoot te kiezen?
Vul de glazen! Laat ons drinken
op het aanstaand huwelijksfeest!
Straks zul je vrouw Spoelstra heten;
Dat verheugt mij nog het meest!’
Maar het meisje ziet de vreugde
van haar moeder somber aan.
't Glas laat zij onaangeroerd en
in haar ooghoek blinkt een traan.
‘Moeder,’ stamelt zij gesmoord
‘nooit verzuimde ik mijn plichten,
maar nu laat u mij geen keus
dan uw goedheid te ontstichten.
Ik zal Dralling Spoelstra nimmer
als mijn echtgenoot erkennen,
want ik houd van Jetske Spiekstra.
Moederlief, ik ben lesbienne!’
| |
| |
In ontzetting staart de moeder
woordenloos haar dochter aan.
Heeft zij tegen God gezondigd?
Heeft zij 't met een vrouw gedaan?
Moeder is zichzelf niet meester.
stort zij zich op 't lieve meisje,
dat niet te ontkomen weet.
Met de koekenpan slaat moeder
net zo lang op 't meisjeshoofd
tot de schedel is gebroken
en het stralend oog gedoofd.
Als de moeder tot zichzelf komt
en zich nog een glas inschenkt,
ziet ze 't dode meisje liggen,
neemt een flinke slok en denkt:
‘Mijn zo diep ontaarde dochter
heeft haar zonden duur betaald!
Hoe het zij, nu heeft zij vrede
En ik heb mijn gram gehaald.’
wordt door haar in 't sop gedaan.
Buiten hoort zij stemmen klinken.
Daar komt vader alweer aan.
Naast hem wandelt Dralling Spoelstra,
in een wolk van huwelijkswaan.
De discrete vrouw besluit dan
om een blokje om te gaan.
| |
| |
Daar steekt vader al de sleutel
in het slot. Met fris elan
gaan de mannen naar de keuken,
openen de deur, en dan...
Als getroffen door de bliksem
deinzen de twee vrienden terug
bij het zien van 't lieve meisje
dat daar dood ligt op haar rug.
Vader treedt behoedzaam nader,
voelt zijn dochters pols en dan
zegt hij tegen Dralling Spoelstra:
‘'t Huwelijk kan niet doorgaan, man!’
Dralling Spoelstra, in zijn woede,
breekt de polsstok op zijn knie.
‘Is het,’ roept hij, ‘mijn aanstaande
die ik dood hier liggen zie?’
‘Ben 'k bedrogen,’ roept hij hijgend,
‘door de trouwste vriend die 'k heb?’
en hij nadert vader dreigend
met versplinterde fierljep.
Vader tracht nog te ontkomen,
maar zijn poging heeft geen zin.
De teleurgestelde minnaar slaat hem
Ginder komt ook Jetske Spiekstra
om te vragen hoe 't vanochtend
met haar allerliefste gaat.
| |
| |
In de tuin loopt Dralling Spoelstra
handenwringend op en neer.
‘Mijn aanstaande is gestorven,’
roept de brave keer op keer.
't Lieve meisje neemt die boodschap
slechts voor kennisgeving aan.
Zij betreedt de kleine woning,
blijft als vastgenageld staan.
Levenloos op de plavuizen
Jetske Spiekstra sluit haar ogen
om het bloedbad niet te zien.
‘Wat?’ wordt achter haar geroepen,
‘Zie ik daar mijn echtgenoot
met uiteengespatte schedel?
Wie ter wereld sloeg hem dood?’
Het is moeder, die het nutte
met het aangename heeft vereend
in een aantal Sneker kroegen,
maar nu staat ook zij versteend.
Daar ontwaart zij Jetske Spiekstra.
Moeder twijfelt niet of zij
heeft haar echtvriend doodgeslagen
in een vlaag van razernij.
Dralling Spoelstra strompelt binnen,
knielt in tranen bij zijn bruid,
die verloren is voor eeuwig.
Moeder neemt een kloek besluit:
| |
| |
‘'t Beste is schoon schip te maken.’
slaat zij eerst het lieve Jetske
treedt zij op de sportman toe.
‘Dralling Spoelstra!’ roept zij luid,
‘'t Is niet enkel met de liefde
maar ook met 't fierljeppen uit!’
Dralling Spoelstra stort ter aarde
zonder te beseffen dat hij
van het leven is beroofd.
Moeder overziet de lijken
en zij schenkt zich nog eens in.
‘Is dit nu het einde,’ denkt zij,
‘of een stralend nieuw begin?
Volgens Sneker mores ga ik
'k Werd van d' ene dag op d' ander
kinderloos en weduwvrouw.
Maar vervolgens zal 'k mijn leven
'k Zal een Sneker Raadslid worden
en mij wijden aan de strijd
tegen drankmisbruik en zonde.
Ik heb immers zelf gezien
hoe de wellust 't eind inluidde
van mijn dochter Lammechien.’
| |
| |
‘Van de liefde heeft men,’ zegt zij,
en ze schenkt haar glas weer vol,
‘als het puntje bij het paaltje
komt, tot slot, meer last dan lol.
En de drank dat is de grootste
boosdoener van allemaal.’
En met welgemeende woorden
eindigt moeder haar verhaal:
‘Als mijn rouw is uitgediend
zal 'k mijn leven eraan wijden
tot de laatste drup te strijden.’
|
|