De Tweede Ronde. Jaargang 23(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Twee gedichten Cécile Evers Songe d'automne je moet mij onder het oppervlak durven laten kijken, glijd ik af tot op de bodem dan juist voel ik vaste grond onder mijn voeten, leef ik beneden de zeeën verder al zijn mijn e-mails grijsgroen geworden, de letters uitgerekt tot daden, veranderd in grasschrift dat naar alle kanten buigt, ik blijf bij zinnen zoals ramen zwarte gaten slaan door schelpwitte huizen, in nieuw bedachte stukken stad, en dan blijken vensters te zijn die uitzien over de wereld, zo zal ik zelfs in jouw ogen niet verdrinken dit alles berichtte je mij met porseleinen handen, een huid als beslagen zilver, een lichaam dat wuivend naar nooit tevoren opgedoken woorden verwees maar ondraaglijk bijna is je schijngestalte [pagina 42] [p. 42] Omtrent december Voor Peter Viktor Dimitri met iets van een klassiek krijtstreepje door zijn hardheid verzilvert de berekenende winter zijn effecten opnieuw zullen de zuinige doden bevriezen in hun graven, weer worden zij overvallen door een ijzige stilte keer terug naar het vuur waar het is, verlaat, lieve vrienden, in het jaar van de balkenbrij-eter de vlakte nu het nog kan, deze doodse delta van botheid en brekende schedels, waar mensen worden geboren die onbeweeglijk leven als platte grijze stenen, zij koesteren slakken onder hun tong, hun dagen slijten zij als een uitgekauwde gedachte boven het lege land slaan vogels hun vleugels uit, tegen de stroom in roeien zij met de riemen die zij hebben, daarin is niets nieuws, zomin als in dit sneeuwwit licht waaronder roerloos geraakte treinen schijnbaar zonder noodzaak wachten Vorige Volgende