De Tweede Ronde. Jaargang 23(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Twee gedichten Jaap Tempelman Jaargetijden Mag ik het oker van je windjek lenen in de herfst van mei? nu vrucht zich zet vliegt voorjaar ons voorbij, het sterft zo erg dat huiverend sneeuw het maaiveld overdekt Een zomer vol van najaar bloeit vanmorgen voor het laatst, een noordenwind staat pal en maakt misbaar, ik kijk al achterom, de winter wordt het langst bewaard De sneeuw springt bij je voeten op en stuift rondom, ik veeg de vlokken van mijn wang en sta verstomd, je windjek bolt, je holt met blad en bloesem over dit papier [pagina 49] [p. 49] Bijna zomer Mei is het sterfelijkst, nergens in het jaar daalt zoveel nacht in bloesems overdag, niets duurt dan uren zonder wind vandaag, 's avonds fluiten de vogels zachter Een ogenblik als dit verliest zich in de herinnering, de geur van morgens, elke dag begint het licht zijn laatste jaargetij, 's nachts gaan de bloemen dicht Op de grens van november kleuren de kroegen bruin, maar deze mei blijft met lege handen achter, geen wijn, noch varken krijsend naar de slacht, buitenshuis snellen schaduwen de zomer tegemoet, diep in de middag wankelt een oud man, de zon in zijn rug werpt zijn silhouet voor zich uit onder de trein Vorige Volgende