De Tweede Ronde. Jaargang 22(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Drie gedichten Kees Jiskoot De profundis Heb ik me daar toch van overheidswege aanslag op aanslag op aanslag gekregen! Ik, die mijn leven lang krom heb gelegen, én voor mijn vrouw, én mijn kinderen (negen), van mijn maîtresse, Kato, nog gezwegen. Armoe in zicht, dat besef ik terdege; ik kom mezelf in het weerbericht tegen: zware bewolking, van tijd tot tijd regen. Heer, schenk Uw knecht Uw onmisbare zegen liefst voor de fiscus zijn zakken komt legen. [pagina 74] [p. 74] Uit het atelier Een interview. Strikt vertrouwelijk! ‘Noem me niet hebzuchtig als ik Vermeer en Hals vervals; dat glijdt van me af zoals water van een zwanenhals. Kijk, ik heb een kind of tien, plus mijn vrouw, daarbij nog Mien, mijn vriendin, dus moet ik zien dat ik enig geld verdien. Van Picasso en Miró hangen tot in Tokio, Rome en Ontario valse uit mijn studio. In het zwarte-geldcircuit is men stapel op Dalí, en Van Gogh uit de Midi ligt weer goed bij medici. Elk wat wils. De Bible Belt is op donkerbruin gesteld, Haagse School, een heideveld, 't loont niet veel, maar geld is geld. Of ik ook in Rembrandts doe? Han van Meegeren nog an toe! Ga naar Centre Pompidou, trap op, links hangt Rembrandts Koe. Ik, behendig charlatan, rotzooi (Appel!) maar wat an. Appels? Heb ik, zij het dan - voor de dorst - die van Cézanne.’ [pagina 75] [p. 75] Een zakkenvuller Centraal Bergland, voorm. Ned. Nieuw-Guinea, 1961/'62 De kaurischelp, mits bruin en oud, was voor de Papua in 't bergland veel meer waard dan goud, florijn of roepia. Daar kocht-ie vette varkens voor, bataten of een vrouw, een zielenmis bij de pastoor of blikjes kabeljauw. Een slimme Papua dacht: ‘Wacht, per plane naar 't strand der zee, vandaar breng ik een mud of acht aan witte schelpen mee, wat zoutzuur, drieprocents, erbij, en wit wordt oud en bruin; dit truukje, leerden paters mij, bezorgt je een fortuin. Na zuur komt zoet, zo luidt de Schrift, op armoe volgt bezit. Belanda's? Stapeldol, geschift: die wassen gelden wít!’ Vorige Volgende