De Tweede Ronde. Jaargang 22



[pagina 91]
Twee gedichten Frits Criens Bijbaantje Ik was er werkstudent, in onze stad Was dat de hotspot, waar je kon verkeren Met blonde knapen in het bubbelbad Of nichten met een gulden vijgenblad, Op schoot bij in het leer geklede heren Er was een lottoshow, het presenteren Gebeurde door een hitsige mulat Hij stripte zich wellustig uit de kleren Waarna men zich met hem mocht amuseren Als men zijn juiste maat geraden had De bar werd een tehuis, ik keerde pas Terug waar ooit dit tropisch Sodom was Daar, in Caribbean Night Club San Domingo Speelt menig winnaar van weleer nu bingo

[pagina 92]
Flessenpost Een fles waar breekbaar perkament in zat Vond ik op een van onze stille stranden Ik hield, toen ik hem snel geopend had, Een kaart, de sleutel naar de roversschat Van Captain Hook, zo dacht ik, in mijn handen Hij was verbleekt met ingescheurde randen Onleesbaar haast, had zelfs een kogelgat Maar ik herkende na veel knarsetanden, Verlekkerd, in de gaaf gebleven landen De Caraïbenstreek, zo vast als wat! De schatplaats echter bleef in het geniep Van Hooks geheime tekentaal verstoken En ik, die aan zijn rijkdom heb geroken, Zwerf blind van Caraïb naar Caraïb