De Tweede Ronde. Jaargang 22(2001)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] Plaatsbepalingen Hanneke van Schooten Nu glinstert dauw over de wijngaarden, over de pijnbomen, over de cypres. Diep in het veld hangt een nevel. De bel slaat zes. Door open ramen stroomt koele lucht de huizen in en hoor, ver weg een dunne lijn geluid, een boer trekt langs de zuidelijke horizon zijn spoor. De dag begint. De nacht stond koud en hoog boven het slapend dorp. De stenen, de muren en de poorten tegen elkaar geleund onder de hemelboog. Alles was stil, niets bewoog. Er was een luchtstroom op de huid en het aanhoudende geluid van krekels in de bomen. Nu stijgt het licht roodgrijs. Ook daar, maar vroeger in de tijd, waar zoals ik het water kook, ook zij haar koffie roert, het brood aansnijdt. [pagina 72] [p. 72] Deze koelte, voedsel voor werklust, onrust, dingen over doen. Het lichaam moet opnieuw gebaad, gekleed, gelaafd, gevoed, hemden verschoond, wonden heel gekust, de voorraadkasten aangevuld, wijnstokken gesnoeid, verhoute loten bijeengebonden, de aarde begoten en gewied met eindeloos geduld. Nu schuurt de timmerman zijn kast, doodt houtworm, zaagt de luiken en schaaft een aangelopen deur, hij ruikt naar lijm, oud notenhout en hars. Dit is het uur van het verse brood, gehaald, gebracht. Er is een bewegen in de wirwar van trappen en stegen, een lopen omhoog en omlaag. Geluiden kaatsen tussen de huizen, soms klinkt daarin een stem die ik herken, hoe ver is het reizen voor ik ontwen te vergelijken, te meten, te duiden? [pagina 73] [p. 73] Nu stijgt de avond langzaam uit de aarde, het laatste licht verdwijnt over laurier, acacia, olijf, over het pasgemaaide graan, over parasolpijnbomen, de heuvelrand, over agaven, over de iris die is uitgebloeid, over de tijm, in april gesnoeid en tak voor tak verzameld in rieten manden. Een laatste weerschijn kaatst op witte huizen, op de trappen, de stegen en de straat, op geraniums, op wijngevulde vaten, op drogende was, op kranen en op buizen. Wat het prisma brak valt nu weer samen, kleurt van rood terug naar grijs, naar zwart. Het wit gordijn licht even op voor het open raam. Zeewind koelt het warme steen, maakt hoge dunne wolken in koepelvorm, een doorzichtig witte stolp van glas. Aan haar gedacht. Krekels geen. Vorige Volgende