De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Vervloekte Alighieri Liesbeth Lagemaat 1 Nee, er is geen Beatrice in de tuin. Ook niet wanneer de bladeren, als zwaar verzilverde lepeltjes, zwaluwen: kleine, hoogmoedige duivels. Uitgeknipt in dit azuur: een hoofse handschoen past mij niet. En dan: ben ik die vrouw? Dat nooit. Er is geen Beatrice. Angst en leegte vullen zich met kringen - of een kind met eigen schaduw speelt. Wij tekenen geen cirkels in het gras. Je bent het spierweefsel, de tors van mijn verlangen. Kapotgeschoten bunkers laat ik je zien en een gestorven strand, ik weet het: je merg en je bloed smaken zwart, er is geen Dame die, geweven uit een visioen. Noem mij geen Schoonheid en geen Godgelijke - wij zijn partijen. Het is oorlog. Duinkerken, nu en hier. Of, zo je wilt: Dunkerque, mon amour. Wij eten deze liefde: een pastiche. [pagina 39] [p. 39] 2 Maar misschien is het landschap geen gids, misschien zijn haar wangen van zand of heeft de Normandische modder haar strot al vervormd: zij zal niet schreeuwen. Misschien is haar schedel enorm: een bokaal, soldaten raakten eraan gewend in haar te sterven, de dood draagt knevels, laarzen enzovoorts. Het is niet ver: bij helder weer kan je het krijt zien aan de overkant. Boven de zee: empyreum. Nog steeds word je blind in het licht en bang. De adem Gods een kruitdamp, wat hier golft zijn de helmen, versleten overjassen. De taal van het water gebroken, grijs. Het is niet ver: bij helder weer krijsen de wolken. Oog in oog sta je met het bloed van minuten, de stilte is opnieuw geboren in je vlees, opnieuw vermoord. Er is geen Beatrice, geen elixer, nooit. 3 Kreupelhout mompelt, zo'n bos waar de bard nog verdwaalt, zich de keel schraapt, brons de adams- appel. Dan verandert de laurier in een nimf, en wie weet vice versa. Een slang blijkt met armen en benen begroeid. Hier is gehuisvest, maar ijzer puilt nu uit de wand van de buik. Ook roest kan stromen, op den duur. De kleur: jaspis. Geen glans. De laatste ommegang vindt in zichzelf een einde. Beneden hebben duiven langs de muur gescheten, ooit luisterde een bange Windhund naar de Cerberus, Koralen und Passionen kunnen bijten in een jongenshoofd, zo klinkt nu eenmaal deze zee. Er is geen Beatrice, nooit. Geen exit. Het is Contrapasso die zingt voor een dovemansoog. Vorige Volgende