De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Nederlandse poëzie [pagina 51] [p. 51] Vijf gedichten Bernd Bevers Herinnering aan Marko Fondse Geef nu nog eens een hand maar dan een beetje steviger woorden die me bij zijn gebleven van een van de schaarse ontmoetingen en dat hij mijn gedichten kende een paar zelfs uit het hoofd voorlas. Iemand noemt het geheugen een orgaan ik heb een slecht geheugen al herinner ik me hem graag poëzie is wat de tijd vergat lange man in regenjas. Retour eersteklas Je gedachten reizen langs een aantal liefdes, door het toeval geknoopt en weer ontbonden, terug naar dit heden van lichaam, plaats en tijd. Weilanden schieten voorbij, bomen in dezelfde tinten, winkelstraten, van kleuren als van ziekte verzegeld. De horizon is knap gecamoufleerd met vee dat wat beweegt zodat het echter lijkt. In dit landschap ben je opgegroeid maar niets geworden. Tenminste niemand waar je spijt van krijgt. [pagina 52] [p. 52] Familiealbum 1960, Eerste Pinksterdag vandaag en daar, in kalkwit licht, het craquelé van een muur, de kier van een halfopen deur, iemand die er zijn vergeten gezicht uitsteekt. Het is weer het huis van een jeugd, vocht kruipt door het zand van de stoep omhoog (daar ligt een peuk uit negentienzestig!), zacht brokkelend steen, zwart van een eeuw aan regen, zand aan zand ontstegen en erin teruggekeerd. Op het pad naar de rand van het blikveld de twee stokstijve zussen; zestien, zeventien, overschaduwde ogen, de lachloze mond door het glas van de lens naar de toekomst geknepen. Jijzelf achteraan, de vogelgewrichten van polsen en knieën gebruind door een terloopse zon, onherkenbaar verkleind tot het kind. Maar omdat je het weet: dat ben jij ooit geweest, voordat je het werd. [pagina 53] [p. 53] Tussen de landen We gingen over de grens die geen grens meer is, slechts een geleidelijke verandering van landschap. De kleurrijke uitslag van winkelstraten, vrachtrijderscafés zonder klanten, door onkruid overwoekerd parkeerterrein. Toneel, door de geschiedenis verlaten. Ooit was hier alles te koop wat Europa te bieden had: koffie, sigaretten, wapens, van huis gelopen minderjarigen, voortijdig gestrand in hun fatale honger naar avontuur. Vreemden, die elkaar om geen andere reden haatten. Vijfendertig jaar later staat er geen vader te wachten aan de andere kant van de slagboom. Het teken van de scheiding in zijn blik geknoopt - verdriet, of hoe je dat ziet als kind op de afstand van die leeftijd. Onbereikbaar in ieder geval. Zijn hand pakt een sigaret en zwaait ermee als een gevangene na afloop van het bezoekuur. Dronken, beslist de stem in mijn rug en grist de mijne. De rook die hij uitblaast is het sein voor de aftocht. De droge hoest erna het laatste levensteken. [pagina 54] [p. 54] [5] De slootkant stond in lichterlaaie, je hart sprong hoger dan je benen volgden! Brandend als dor gras maar branden wil in oktober, altijd in oktober komt de geur van dat kruid terug. Hoe kalm de dunne rook steeg, als sigarenrook op een zondag in de staalblauwe lucht van oktober, ze zongen één lied, die twee, ze doen het nog. Hoe vrolijk takken en twijgjes knetterden, knakten en kronkelden in de hitte van het vuur, hoe snel de rode tongetjes niet langs de zwarte hellingen renden van dat miniatuur-Pompeï! De kleine rivier beneden nam hun spiegelschrift mee door de weilanden en de duizenden verkoolde lijkjes van zijn bewoners in hun glimmende gevleugelde jasjes. Hoe groot mijn angst dat de wind één enkel vonkje mee omhoog zou voeren, steeds verder omhoog tot boven het bos... De heimelijke teleurstelling dat het niet gebeurd is. Vorige Volgende