De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] Light Verse [pagina 74] [p. 74] Bekentenis Meindert Burger Ik heb haar, zei ik toen ik werd verhoord, een dinsdag in de sneltrein leren kennen van Mokum via Weesp naar Amersfoort. Ze zat maar in haar opschrijfboek te pennen; het landschap met zijn miezerige dennen schoof natgeregend langs de vensters voort. Toen ze ging zitten zei ze al geen woord; Ze heeft in het begin mijn blik ontweken. Ik vond haar houding niet zoals het hoort, en heb haar dan ook dwingend aangekeken toen ik haar vroeg mijn sjekkie aan te steken - daar ging ze toen schoorvoetend mee akkoord. Ze zette al haar gêne overboord en deed haar hele leven uit de doeken: haar cavia, haar woninkje in Noord, haar baan, haar kunst, esoterie en boeken en god, die ze haar leven lang zou zoeken... Ze zat wel in de trein, maar was ontspoord. Toch heeft ze me wel degelijk bekoord: ze werd spontaan, ging als het ware open, en, aangekomen in dat barre oord, werd ik door een gevoel van lust bekropen. Ik zei: kom schat, we gaan een eindje lopen - de gracht, het winkelcentrum, enzovoort. We kwamen bij de oude waterpoort. Ze was daar, net als ik, nog nooit geweest. Er stak wind op, en er maakte zich een soort hartgrondig medelijden van me meester. Het werd me bij die altijdgroene heester te machtig. Ja, ik heb het kind vermoord. Vorige Volgende