De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Mees L.H. Wiener Zandvoort 1954 Op een hemelsblauwe middag in dat jaar Hield een koolmees zich vast Aan de hoge kant van een blinde muur Het was op de hoek van de Haltestraat en de Tramstraat Wij waren daar alleen Met de zon en de lispelende zee De muur was strak en steil Eens had op die plaats een huis gestaan Maar dat was weg Zoals alle huizen zouden weggaan Uit Zandvoort Om nooit meer terug te komen Evenals de bomen En de Tramstraat En ik Spechten zaten zo tegen boomstammen De pootjes voor hun borst Zouden er insekten lopen over het cement? Of zat hij daar wat in de zon? De pootjes van een mees zijn zo dik Als het metaal van een paper-clip Maar dan zwart en niet zo sterk Zij hebben vier nageltjes aan iedere poot In totaal zijn dat er acht Daarmee kunnen zij zich vasthouden Aan bijna alles in de wereld [pagina 41] [p. 41] De oude zeeman nam zijn kruisboog Las ik later Hij wist niet wat hij deed Zo raapte ik een steentje van de grond In de vorm van een olijf In de verte begon de zee te ruisen Sissen is een beter woord Ik trof hem precies Over zijn gehele rug Dat lukt haast niemand Bij de eerste keer Gelijk een albatros Stortte hij ter aarde neer Hij leefde nog een uur In een schoenendoos Met een stofdoek als bed Haarlem 1999 Vijfenveertig jaar nadien Des winters hang ik zaden in de tuin Maar goedmaken gaat niet meer Vorige Volgende