De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Drie gedichten Liesbeth Lagemaat Over de kunst van het communiceren Ik ben een radio uit grootvaders tijd: heimwee en ruis komen uit mij. Mijn lippen zijn van bakeliet, mijn hoofd een veel te grote kluis. Het elastiekje van mijn ziel houdt slordige gedachten bij elkaar, soms kan ik helder zijn als cellofaan. Lopen wij met groene enkels op het pluche van een gedeeld moment, drenk ik mijn kleine witte tanden in een vat vol karnemelkse liedjes, glimmende tenenknikkers rollen voor onze voeten weg. Er bloeit prentenboekgras op de plaats van mijn lippen, mijn hoofd een slakkenhuis: het laatste woord trekt zich terug. [pagina 31] [p. 31] Media vita Aan zachte muren hebben we ons gestoten, kuilen groeven we: een ernstig spel. We vielen aan, van achteren het liefst. Dit is vandaag en hier, een spaarlamp in de kamer doet zonsondergang, op het parket glanst een roerloos meer. Je hand een kleine vos: ik spits mijn vel en plooi, wat struiken, stammen van de eikeboom. Ik kan je laten vallen maar dit is vandaag, mijn huid de aarde die al ruikt naar straks: je duimen van handschoenenleer, een janken dat bijna is uitgegumd. De oeroude kam van je nagels haakt aan mijn wortels, mijn takken. Ik had niets te bewaken, groei terug, nog steeds, tot woest en leeg. Dit is vandaag, je zachte muur een schild, je huid van vos. Mijn tijd is maar een handschoen groot, de lamp maakt zijn laatste kwartier. [pagina 32] [p. 32] Mater familias Ze krabt de kalk van haar slapen. Vroeger had zij nooit een lege plek. Zij was degene die bewaarde. Een kluis: gebeeldhouwd vrouwenvlees, een stenen eiland dat zichzelf bedruipen kon, zij kende de formule. Het kiezelstrand is leeg, de wind huilt in de kasten. Haar stem gebroken over woorden die niet meer bestaan. Commode, kruik met kruikenzak. Niets staat een weldadig sterven in de weg. Alleen: de kleur van het behang: datzelfde blauw als toen het kind - dezelfde wollen deken die steeds dunner werd, huidwarm als van een dier - Zij is een lege plek, ze heft zich op. De holte van haar mond in rotsen uitgehouwen, de hersengangen kil en vochtig: ieder kind weet dat het spookt in haar. Vorige Volgende