De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Aan Maria D. Arjaan van Nimwegen Ik woon in Utrecht, een solide stad, van waaruit ik mij zelden her en der spoed. Ik huiver als ik uit mijn pied-à-terre moet; Kanaleneiland klinkt me al te nat. Maar nog pas gisteren - ik zat in bad, ruim in het sop - kroop mijn visionair bloed waar u het leidde, hart van mij: het ver, zoet verzonken eiland dat het samenvat. De moesson dampt nog in de tuin, waar zoel de kemoeningbloesem geurt onder de maan, een meisje in het wit droomt wat ik voelde: tienduizend dingen die niet meer bestaan. Het bad werd koud, en met het water spoelde haar eiland weg. Ik ben aan wal gegaan. Vorige Volgende