De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Twee gedichten Leo Vroman I. Schokland Doordat de Zuiderzee rondom verzoette krioelde het er kort van jonge biologen om (o die blonde met haar blauwe ogen!) plankton te vissen en planten op te wroeten. In de kerk van Emst of was het Emmeloord (o die blonde met haar blauwe ogen) hingen de badpakken van toen te drogen en 's nachts werd door de kerk van Emmeloord of was het Emst niets dan wat gewoel op die gezonde strozakken aangehoord. Het is nu meer dan zestig jaren later. O zij is ontslapen, wij anderen zijn bejaard, en verheven door het uitgestorven water ligt Schokland zelf levend opgebaard. [pagina 64] [p. 64] II. Wij Wij wonen in een zee van vreemdelingen: in stijgende jaren Russen en Chinezen die vreemd genoeg de vreemdste dingen vrezen. En wij vallen overal voorzichtig buiten. Enkel onze ruiten zijn doorzichtig, wij zien tot aan de oceaanbaai uit en als ik aan ons hoekraam zit te lezen voel ik ons lamplicht vaak voor gindse boten een blokje bakenvrede wezen, en wil het laten branden als wij dood en bijvoorbeeld elders bloot onder een laken elkaars koude handen niet meer weten, waar die voor elkaar zo aaizaam waren warm en droog in het wassen van de jaren. Kan zo de dood ons Ene Beiden tot een verdwenen tweevoud scheiden dan heeft hij al mijn hart en hoofd van hun samenhang beroofd en elke cel die ongestold nog langs mijn bloedvaatwanden rolt op weg naar wat niet meer bestaat: een ik dat alle stof ontgaat. Maar zo is ieder ander even goed een zee van eilanden in overvloed. Vorige Volgende