De Tweede Ronde. Jaargang 17(1996)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] Twee gedichten Aidan Sharkey (Vertaling Yvonne Koldewijn) Dertien Mijn jeugd vervloog te snel. Verjaagd door vrome mannen in zwarte soutanes. Jong leven dat werd beheerst door beierende klokken. Met toegeknepen keel vol heimwee Gregoriaanse liederen zingend; de zoete eenzaamheid van het Kyrië. Met betraande ogen geloven in het Credo, op zoek naar mijn vader in het Pater Noster, Devote bezoeken aan de stille kapel, Fluisterende gesprekken met God. Leraren, die me leidden langs de weg van het Evangelie. En dan DIE priester: ‘Je hebt met jezelf gespeeld tot je kwam.’ En alles wat ik toen wist was dat komen het tegenovergestelde was van gaan. Dus ik ging. Thirteen Childhood fled me too soon, Chased away by pious men in black cassocks. A young life regimented by clanging bell. Throat with homesick lump trying to sing Gregorian Chant; The sweet loneliness of the Kyria, Tear brimmed eyes of belief in the Credo, Looking for my father in the Pater Noster. Devout visits to the quiet chapel, Soft talks with God. Mentors edging me along the evangelical road, then THAT priest said, ‘You've played with yourself and come.’ And all I knew then was that coming was the opposite of going. So I went. [pagina 63] [p. 63] Priester John Ik kende slechts één goede priester En hij was een alcoholist. Zijn naam was Priester John. En we namen samen nogal eens een slok. Op een stormachtige dag toen de vissersvloot voor anker lag aan de pier en de Atlantic Bar vol was met de energie van rusteloze vissers zaten wij, leunend op onze ellebogen aan de met bier bevlekte rode formica-tafel. Ik was volkomen lusteloos en dat vertelde ik hem. ‘Kniel en ik zal je de zegen geven.’ Ik voelde me totaal niet opgelaten en knielde En daar tussen die drinkende menigte spoelden de Latijnse woorden over me heen. Na de zegen zei hij: ‘Sta op mijn zoon.’ En ik stond op lichter dan voorheen. Wat ben ik u schuldig, Eerwaarde, vroeg ik. ‘Ik heb helemaal niets bijzonders gedaan,’ antwoordde hij, ‘die zegen kwam van God.’ Hij pauzeerde even, ‘Via mij natuurlijk.’ ‘Wel’, zei ik, ‘misschien lust God een dubbele whiskey,’ ik pauzeerde even, ‘via u natuurlijk.’ Father John I knew only one good priest And he was an alcoholic. His name was Father John And we used to sup together. On a stormy day when the fishing fleet was locked to the Pier And the Atlantic Bar was loud with the restless energy of fishermen we sat with elbows stood at a beer- slopped red formica table top. My spirit was low and I told him so. ‘Kneel down there and I'll give you an ould blessing.’ Feeling not the least incongruous I knelt And there amid the drinking throng Latin words washed comfort over me. When the blessing was done he said, ‘Arise my son’ And I arose lighter than I had knelt. ‘What do I owe you for that?’ said I. ‘Sure I did nothing at all,’ he replied. ‘The blessing came from god.’ He paused, ‘Through me, of course.’ ‘Well, said I, “Maybe God would take a large whiskey.” I paused, ‘through you, of course.’ Vorige Volgende