| |
| |
| |
Drie gedichten
Wilma Stockenström
Verdampend
Noudat ek brosser beginne word,
hoe ek dit het en waar ek hoort.
Die son die brand my skouerknoppe
bruis soos beskuit se ronde korsies.
Ek was so 'n sappige kind!
'n Hele tagtig persent water
nogal met skarniere toegerus
sodat ek die aarde kon bewandel,
vol verwondering kon raak aan
ander saamgestel soos ek: water
water water water water en.
| |
Verdampend
Nu ik brosser begin te worden
weet ik niet meer zo goed
hoe ik het heb en waar ik hoor.
De zon die brandt mijn schouderbladen
bruin als de ronde korstjes van beschuit.
Wel tachtig procent water
gerangschikt om een skelet
met nogal wat scharnieren toegerust
zodat ik de aarde kon bewandelen,
vol verwondering anderen kon aanraken
net zo samengesteld als ik: water
water water water water en.
| |
| |
| |
Standbeeld van 'n leeu
Die klospuntstert piets 'n klipgeluid.
Teddie-oor draai na drie-uurnagtelike
dieretuin-gebrul. So effe-effentjies.
Wragtig, eendag gaan die oë gloei,
die pupilstrepie wyd rek om sommer
die hele stad in te pas en o so
ligpoots afspring sal ons leeu,
en o die wind in die barok
van sy maanhaar en die gevoel van
eiening as hy sielalleen stap
onder 'n ereboog van straatligte.
Eers 'n oefenlopie leeugalop storm,
dan omrol asof dodelik gekwes
deur iets so snaaks hy wil sy pens
met sy voorpote druk, sy bek
sper vir die leeugelag wat moet uit.
Gebrul van die lag het ons leeu
en die stad tot op sy fondamente geskud.
Die volgende môre was hy op sy pos,
'n bewoë verstening wat piets met sy klos.
| |
Standbeeld van een leeuw
De kwastpuntstaart zwiept een steengeluid.
Teddie-oor draait naar dierentuingebrul
om drie uur 's nachts. Heel even maar.
Waarachtig, eens gaan de ogen gloeien,
trekt het pupilstreepje wijd open om
de hele stad erin te stoppen en o zo
lichtpotig zal onze leeuw wegspringen
van zijn manen en het gevoel van
toeëigening als hij zielsalleen
stapt onder een ereboog van straatlantaarns.
Eerst een oefenloopje leeuwegalop stormen,
dan omrollen alsof dodelijk gewond
door zoiets geks dat hij zijn voorpoten
tegen zijn buik moet drukken, zijn bek
openspert voor de leeuwelach die eruit moet.
Gebruld van het lachen heeft onze leeuw
en de stad op zijn grondvesten doen schudden.
De volgende morgen was hij weer honkvast
een bewogen verstening die zwiept met zijn
| |
| |
| |
Ecce homo
Wat het hom tog besiel om te wil
regopstaan? Kierts! Tog nie net
dors na kennis, die bykom van 'n appel
bo-aan 'n baie groot, sugtende boom nie?
Handeviervoet sou hy ook, op 'n lei,
kon leer lees en skryf het, later
die relatiwiteitsteorie vinger-in-die-sand
kon uitgewerk het, en uitgevee het
(want waarvoor?) met minder rugkwale.
Handeviervoet kan jy godsdiens beoefen,
loer in 'n mikroskoop, klavier speel,
beelde boetseer, op jou rug rol om plafonne
te beskilder, weer omrol en van jou steiers
afklouter, fronsend, ingedagte, honger.
Handeviervoet is eet en drink speletjies,
paring vanselfsprekend. Alles gaan.
Net toneel speel, lyk dit my, sou bedenklik
ingwikkeld, haas onmoontlik en regtig
lagwekkend wees. Regtig. 'n Kruipende
Faust. 'n Klutaimnestra met swengelende
borste. Nee! Drama wil hoog reik!
Daar staan hy nou met sy weekdele bloot,
die mens, die sot, die groot toneelspeler.
| |
Ecce homo
Wat heeft hem toch bezield om rechtop
te willen staan? Kaarsrecht! Toch niet alleen maar
dorst naar kennis, het reiken naar een appel
bovenin een heel grote, zuchtende boom?
Op handen en voeten zou hij ook, op een lei,
hebben kunnen leren lezen en schrijven, later
vinger-in-het-zand de relativiteitstheorie
kunnen uitwerken, en weer uitvegen
(want waarvoor?) met minder rugklachten.
Op handen en voeten kun je godsdienst oefenen,
door een microscoop turen, piano spelen,
beelden boetseren, op je rug rollen om plafonds
te beschilderen, weer omrollen en van je steigers
klauteren, fronsend, in gedachten, hongerig.
Op handen en voeten is eten en drinken een spelletje,
paren vanzelfsprekend. Alles kan.
Alleen toneelspelen, lijkt mij, zou bedenkelijk
ingewikkeld, bijna onmogelijk en echt
lachwekkend zijn. Heus. Een kruipende
Faust. Een Clytaemnestra met bungelende
borsten. Nee! Drama wil naar het hogere reiken!
Daar staat hij nou met zijn weke delen bloot,
de mens, de zot, de grote toneelspeler.
|
|