| |
| |
| |
Zeven gedichten
Antjie Krog
Onderwyser
Jy staan voor ons in die klas
by jou tafel, by jou moedertaal
by jou boeke, jou hoedjie en jou tas
Jy staan voor ons soos 'n klein Jericho
en al het jy mure om jou gebou
dra jy tande van silwer en goud
en al het jy wagters in al jou torings
al trek ons elke dag óm jou
met die ark van die jeug op ons skouers,
met trompette van ligsinnigheid voor ons monde
al krummel jou mure op die sewende dag
al val jy vooroor op die aarde
jy sal nie kla oor jou lot
want Malherbe is jou here en
| |
Onderwijzer
Je staat voor ons in de klas
bij je tafel, bij je moedertaal
bij je boeken, je hoedje en je tas
je staat voor ons als een klein Jericho
en al heb je muren om je heen gebouwd
heb je tanden van zilver en goud
en al staan er wachters in al je torens
er steekt een Rachab in je
al trekken we elke dag om je heen
met de ark van de jeugd op onze schouders,
met trompetten van lichtzinnigheid aan onze monden
al verpulveren je muren op de zevende dag
al stort je voorover ter aarde
je zult niet klagen over je lot
want Malherbe is je here en
| |
| |
| |
vlieënde hollander
'n skip vaar vannag oor die vlaktes
murgvaal gras spat teen die boeg
kloof die saluut van kakiebos onder winterweiding
knapsakkêrels bondel balieswart
in die krakende takelwerk van ryp
wydsbeen probeer die skipper staande bly
met mening vlier hy sy baard
hoon hy die knal van rotse sy oë
bal sy vuiste bloekoms teen die grond
maar die golwe rif die dekgladde hawe gesloten
en duskant Platberg kantel die seile in
dobber die maste skelet gerib en winters
die na-lig ril oor die water
duiwe koer die soveelste vaart verlate
tot droomkoud tussen bakens
die skipper gooi onhoorbaar anker
en die mis stoot bitsig uit die vlei.
| |
vliegende hollander
een schip vaart vannacht over de vlakten
mergvaal gras spat tegen de boeg
klooft de begroeting van onkruid onder winterweide
kleefkruid bundelt baliezwart samen
in de krakende tuigage van rijp
wijdbeens probeert de schipper zich staande te houden
met volharding tooit hij zijn baard
hoont hij de knal van rotsen zijn ogen
balt zijn vuisten beukt ze tegen de grond
het schip móét naar de haven toe
maar de golven riffen de dekgladde haven gesloten
en aan deze kant van Platberg kantelen de zeilen in
dobberen de masten skelet-geribd en winters
het na-licht rilt over het water
duiven koeren de zoveelste vaart verlaten
tot droomkoud tussen bakens
de schipper werpt onhoorbaar het anker uit
en de mist stoot bitsig uit het drasland.
| |
| |
| |
Kleutervers
Sarel Tol sukkel saans met seks
en seks sukkel slegs as Tol slaperig is
waarom is Tol saans slaperig?
Tol is saans slaperig omdat warm water wyn word
waarom word warm water wyn?
warm water word wyn, nee brandewyn
omdat Sarel Tol met 'n pap katroltjie rol
en ek saai slaaisaad laat dit bars
want Anke Malanke lanklaas behoorlik gefranke
se eikehoutplanke is verrot
o die mense skinner hul skunnige skinnery
wat word dan tog van Tol, wat word van Tol
dat hy so graag in 'n bieblebomse huis
met bieblebomse kinders lol?
| |
Kleutervers
Sarel Tol sukkelt 's avonds met seks
en seks sukkelt slechts als Tol slaperig is
waarom is Tol 's avonds slaperig?
Tol is 's avonds slaperig omdat warm water wijn wordt
waarom wordt warm water wijn?
Warm water wordt wijn, nee brandewijn
omdat Sarel Tol met een slap katrolletje rolt
jullie liegen, zegt Sarel Tol
en ik zaai slazaad dat het barst
want Anke Malanke lang geleden behoorlijk zot
haar eikehouten planken zijn verrot
o de mensen roddelen hun schunnige roddelarij
wat wordt dan toch van Tol, wat wordt van Tol
dat hij zo graag in een biebeleboms huis lol
met biebelebomse kinderen heeft?
| |
| |
| |
weer eens
ek kom weer eens nie uit met my budget nie
die suiker en die melkkoepons is op
langs my masjien lê stapels stukkende klere
spinnekoppe weef macramé teen die mure
my gesin grawe in leë koekblikke na iets om te eet
my baba het brandboudjies
my oudste hakkel van een of ander tekort
stoot die koolbredie agteruit
en druk sy sigaret stadig in die bordjie dood...
hou jou by jou lees, sê ons grootste digteres
hoe de hel dóén mens dit?
ek weier om te eindig tussen wier en gras
of kinderloos met 'n minnaar langs die see
met die hertzogprys in 'n vreemde land
| |
weer eens
ik kom weer eens niet uit met mijn huishoudgeld
de suiker en de melkcoupons zijn op
naast mijn machine liggen stapels kapotte kleren
spinnekoppen weven macramé tegen de muren
mijn gezin graaft in lege koekblikken naar iets eetbaars
mijn baby heeft verbrande billetjes
mijn oudste stottert door een of ander tekort
mijn man bijt op zijn tanden
en drukt zijn sigaret langzaam uit in het bordje...
houd je bij je leest, zegt onze grootste dichteres
maar hoe dóé je dat in vredesnaam?
ik weiger te eindigen tussen wier en gras
of kinderloos met een minnaar aan zee
met de hertzogprijs in een vreemd land
| |
| |
| |
hoe en waarmee oorleef mens dit?
ek krap verwaterde ghwelle uit die opwasbakpropsif
sodat hawermoutwater en swoerd
kan uitburp in die drein voor die venster
die nappyliners word ingeaas in die kleinhuisie
die vuil doeke met sunlight ingeseep die sterte gewas gepoeier
die een skreeu van die honger
die oudste met sy senuweeagtige groentemesstem
probeer 'n hele superman-vlug bo die lawaai uitkerf
my man maak die deur teen almal toe
en draai die Mozart-klavierkonsert 'n hele rat harder
my stem gil 'n mengermalermixermincer
my neus lek soos 'n yskas
my oë bibber soos eiers in kookwater
my ore word posbusse wat tuit van almanakke
die kinders rand my aan met hul luidrugtigheid
| |
hoe en waarmee overleef je dit?
ik krab verwaterd snot uit het gootsteenroostertje
zodat havermoutwater en zwoerd
kunnen uitboeren in de afvoer voor het raam
de luierbroekjes worden ingeaasd in de we
de vuile luiers met sunlight ingezeept
de billen gewassen gepoederd
de een schreeuwt van honger
de oudste met zijn zenuwachtige groentemesstem
probeert een hele superman-vlucht boven het lawaai uit te kerven
mijn man slaat de deur dicht voor iedereen
en draait het pianoconcert van Mozart een hele slag harder
mijn stem gilt als een mengermalermixermolen
mijn neus lekt als een ijskast
mijn ogen bibberen als eieren in kookwater
mijn oren worden brievenbussen die tuiten met reklamefolders
de kinderen randen mij aan met hun luidruchtigheid
| |
| |
| |
[Afrikaans]
hulle vrese komplekse onsekerheide dreigemente node
kap my ‘beeld als moeder’ steaksag op die plank vloer
ek ruik na kots en kak en sweet
met hare vaalgeklits teen die stroewe novilon van vel
die taai melkkoepons van rug buig belangeloos
onder 'n vadoekvaal kamerjas
die bene soos blouseep fyn beaar
pantoffels krul soos potskuurders om voete
ek is dikbek soos 'n meelsak
afgechip soos 'n melkbeker
my hande ouer en droër as gisteroggend se toast
deel slae uit halfhartig teen die kabaal
gaan sit dan hierdie sondagmôre op die treetjie
neither nugter nor verleë
hoe en waarmee oorleef mens dit?
| |
[Nederlands]
met hun angsten complexen onzekerheden dreigementen noden
kappen zij mijn ‘beeld als moeder’ mals als biefstuk op de planken vloer
ik ruik naar kots en poep en zweet
met haren vaalgeklit tegen het stroeve novilon van huid
de taaie melkcoupons van rug buigen belangeloos
onder een vaatdoekvale kamerjas
de benen fijn beaderd als blauwzeep
pantoffels krullen als schuursponsjes om voeten
ik ben zo narrig als een meelzak
geschilferd als een melkbeker
mijn handen ouder en droger dan het geroosterd brood van gisterochtend
delen halfhartig klappen uit tegen het kabaal
ga dan op deze zondagmorgen op het trapje zitten
hoe en waarmee overleef je dit?
| |
| |
| |
ma sal laat wees
dat ek na julle toe terugkom
moeg en sonder herinnering
dat die kombuisdeur oop is ek
inskuifel met tasse haastige presente
in die gange sluip rond my gesin
se verdrietige drome ruite aangepak
van hulle verlate taal in die harde
badkamerlig borsel ek my tande
druk 'n pilletjie op my tong: Do.
dat ek verbyloop waar my dogter slaap
haar lakens netjies geplat onder haar ken
op die spieëltafel steier sywurms in goud getoom
dat ek my seuns verby kan kom
fronsend teen kussings aangevuis
hul onrustige ondertone kneus deur die kamer
dat ek 'n naghemp vroetel uit die laai
inglip in die donker skreef agter jou rug
dat die warmte na my oorvloei
maak my nog digter nog mens
in die hinderlaag van asem
| |
ma komt laat thuis
dat ik naar jullie terugkom
moe en zonder herinnering
dat de keukendeur open is ik
naar binnen schuifel met tassen haastige cadeaus
door de gangen sluip rond mijn gezin
zijn verdrietige dromen ruiten bezoedeld
met hun verlaten taal in het harde
badkamerlicht poets ik mijn tanden
druk een pilletje op mijn tong: do.
dat ik langsloop waar mijn dochter slaapt
haar lakens netjes gevouwen onder haar kin
op de kaptafel steigeren zijderupsen in goud getoomd
dat ik langs mijn zoons kan gaan
fronsend tegen kussens aangevuist
hun onrustige ondertonen kneuzen door de kamer
dat ik een nachthemd uit de la graai
in de donkere groeve achter jouw rug glip
dat de warmte naar mij overvloeit
maakt mij dichter noch mens
in de hinderlaag van adem
| |
| |
| |
Landskap II
in ligsagte bondels opgeraap
in klipblou lug - vadems van!
seilbote swaai soos duwweltjies
agter waspapier knars die berg uit die blou
so wyer as die wydste van water en wind
en in my wil dit ontbrand van liefde
| |
Landschap II
in lipzachte bundels opgeraapt
in rotsblauwe lucht - vadems ervan!
zeilboten zwaaien als speerdistels
achter waspapier knarst de berg uit het blauw
nog wijder dan het wijdste van water en wind
en in mij wil het ontbranden van liefde
| |
| |
| |
[Afrikaans]
oor die regterskouer van klip
die leeu staar ook na die berg
streel met die rifrug van boompies langs
kietel die klipperige agterkop
sit hand op die flank - lánk
tot sy happerig haar kop skud
keervoor! huise en flatse gly uit die glooiings
en haar dye noordwaarts draai
skudpoot-skudpoot loop met die golwe langs
| |
[Nederlands]
over de rechterschouder van rots
lekken lichten wolkstola's naar beneden
van blauw naar wit geschaafd
ook de leeuw staart naar de berg
streelt met zijn rifrug van boompjes langs
krabt het rotsige achterhoofd
zet hand op de flank - láng
totdat zij happerig haar kop schudt
keerom! huizen en flats glijden uit de glooiingen
haar dijen draaien zich noordwaarts
schud-poot schud-poot loopt ze met de golven mee
|
|