De Tweede Ronde. Jaargang 16(1995)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] Drie gedichten Willem Jan van Wijk Tijd sleep mij een bril 1 Tijd sleep mij een bril vijftien november negentienhonderd drie en veertig vanuit kamp Vught gaan duizend vier en veertig joden op transport. Een onwetend dorp daar vandaan word ik geboren, dezelfde maandag om zeven uur dertig. 2 Later kwam eens per jaar de oorlog voorbij. Leed trok op in gesloten colonne, al bijna een sekte. Het gaf nauwelijks rimpeling in de gordijnen. [pagina 71] [p. 71] Litanie Rustige jaren waren het. Vader was weliswaar erg ziek maar daar werd voor gebeden. En pater Werenfried maakte tot woede van de Roden steeds grotere gaten in het Gordijn. Niet overal zat de duivel. Alleen op donkere plaatsen, in het kleihok op school en achter de boerderij van Staatsen want die waren protestant. De biechtstoel rook naar pies - zo rook vies: naar meidoorn de lucht aan mijn handen na klimpartijen langs de dijen van Jet en Riek. Achter het patronaat leerden we de lichte tred der eng'lenschare. De laatste avond in vol ornaat met aureool en goudbrokaat - de vleugels waar ze hoorden. En zie Jet was de Hoop, Riek weer de Liefde. [pagina 72] [p. 72] Zitting Hij portretteert me met een Waterman, even denk ik: het uur is daar nog niet de man maar gaandeweg vult zich het blad met kreten van een kleine jongen in een keldergat onder klam gewelf dringt krom in kwaad een stoet, dicht naar de bokkepoot hinkt weer de horrelvoet het uur is om, het gordijn mag open een nieuwe afspraak - gauw gemaakt: naar Crô-Magnon is een leven lopen. Vorige Volgende