De Tweede Ronde. Jaargang 15
(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 108]
| |
Vertaald proza
Siegfried en de beer, Bayreuth 1896
| |
[pagina 109]
| |
Het lied
| |
[pagina 110]
| |
Een jager die in verboden wateren vis ving, had ons dat lied geleerd. Daar, in die verboden wateren, schoten vissen kuit en er zaten ontelbare zwermen vogels. In de kreken plant de vis zich ongebreideld voort, je kunt ze met een emmer of gewoon met je handen uit het water scheppen, en als je een roeispaan in het water steekt, blijft hij rechtop staan - de vis houdt de spaan overeind en voert hem mee. We hebben het zelf gezien, we zullen de verboden wateren bij Kagalnitskaja nooit meer vergeten. Alle autoriteiten hadden de jacht daar verboden, en terecht, maar in 1919 woedde er een gruwelijke oorlog, en de jager Jakov, die vlak voor onze neus zijn ongeoorloofde bedrijf uitoefende, schonk onze eskadronszanger Sasjka Christus zijn accordeon opdat we een oogje dicht zouden doen. Hij leerde Sasjka zijn liedjes, vele met een oude, bewogen melodie. Daarvoor hebben we de gewiekste jager alles vergeven, want zijn liedjes hadden we nodig: niemand zag toen het einde van de oorlog naderen, en alleen Sasjka placht onze moeizame wegen met klanken en tranen te plaveien. Er liep een bloedig spoor over die wegen. Het lied vloog boven ons spoor mee. Zo was het in de Koeban en op onze veldtochten tegen de Groenen, zo was het in de Oeral en in het voorgebergte van de Kaukasus, en zo is het tot op de dag van vandaag. We hebben de liedjes nodig, niemand ziet het einde van de oorlog naderen, en Sasjka Christus, de eskadronszanger, is nog niet rijp om te sterven... En zo wist Sasjka mij ook op die avond, toen ik me verkeek op de koolsoep van mijn hospita, te kalmeren met zijn halfverstikte en wiegende stem. ‘Ster van de steppen,’ zong hij, ‘ster van de steppen boven mijn vaders huis, en moeders droeve hand...’ En ik lag in een hoek van de kamer naar hem te luisteren, uitgestrekt op een laag muf stro. Een droom brak me de botten, een droom schudde het rottende stro onder mij op, zijn hete regenvloed onttrok de oude vrouw, die haar verwelkte wang met haar hand ondersteunde, goeddeels aan mijn zicht. Het aangevreten hoofd gebogen, stond ze bewegingloos bij de muur en verroerde zich niet toen Sasjka was opgehouden met spelen. Hij was opgehouden en had de accordeon opzij gelegd, hij geeuwde en schoot in de lach, alsof hij uit een lange slaap ontwaakte, en toen hij zag hoe verwaarloosd de woning van de weduwe was, sloeg hij het vuil van het bankje af en droeg een emmer water naar binnen. ‘Zie je, m'n hartje,’ zei de hospita tegen hem, met haar rug | |
[pagina 111]
| |
tegen de deur schurkend en naar mij wijzend, ‘daar heb je je commandant, een paar dagen geleden kwam ie bij me, ging tegen me tekeer, stond te stampvoeten, haalde overal de sloten af en duwde zijn wapens onder m'n neus... Een zonde voor God is het, wapens onder m'n neus te duwen, ik ben toch een vrouw...’ Zij schurkte zich opnieuw tegen de deur en gooide een paar schapevachten over haar zoon heen. Die lag onder een icoon op een groot, met vodden bezaaid bed te snurken. Het was een doofstomme jongen met een vet en opgezwollen wit hoofd en gigantische voeten, als van een volwassen boer. Zijn moeder veegde zijn neus schoon en liep naar de tafel terug. ‘Vrouwtje,’ zei Sasjka toen, haar schouder even aanrakend, ‘desgewenst, kan ik wel wat tijd voor je uittrekken...’ Maar de vrouw scheen zijn woorden niet gehoord te hebben. ‘Koolsoep heb ik allang niet meer gezien,’ zei ze met haar hand tegen haar wang. ‘Weg is m'n soep; de mensen laten me alleen nog maar hun wapens zien, en als er eens een aardige vent opduikt met wie ik best eens even plezier zou willen maken, dan voel ik me zo beroerd dat ik zelfs in de zonde geen aardigheid heb...’ Ze bleef doorzeuren over haar troosteloze toestand en schoof toen, al mompelend, de doofstomme jongen wat dichter naar de muur. Sasjka ging bij haar liggen op het voddenbed, terwijl ik probeerde te gaan slapen en dromen begon te verzinnen om met prettige gedachten in slaap te vallen. |
|