De Tweede Ronde. Jaargang 15
(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
2De vloer ruikt sterk
naar pas gedolven aarde.
Papier krult
als een glimlach op
in alle vier de hoeken.
En door het donker
schiet forel voorbij
met weerlicht
in de natte schubben
en lindebloesem
valt op tafel
hard tegen het onhoorbare aan.
| |
3Hectaren veldboeketten
in een enkel raam
houden de weemoed
nooit meer tegen.
Zo ziek van hoop
raakt strijklicht
aan de randen
dat alles haast
doorzichtig worden wil.
| |
[pagina 52]
| |
4Soms gorgelt de bergbeek
met al te scherpe steentjes
en neuriet zijn bebloede mond
bewijzen uit het ongerijmde.
Bijvoorbeeld dat vergaan
de traagste vorm is
van verlossing
of dat de ergste harmonie
niets anders
dan fantoompijn is.
| |
5Alles kwijnt hier weer
dat het een lieve lust is.
Want een meisje zingt
voorbij de schemering
een lied in vlinderachtig
tere lijnen.
Het raakt de grondtoon
van de dingen.
Zij laten af
van hun intiem verweer.
En in dezelfde schemering
worden zij heimwee
niets dan heimwee.
| |
[pagina 53]
| |
6De avondzon ontsteekt
een waakvlam in de coniferen.
Dunne takjes traliën
een eenzaam bovenlicht.
En langs de muur
van het belendend najaar
schuren felle vuurdoornbesjes
als de laatste
droevige geheimen
van een rode rozenkrans.
| |
7Een winterreis is aangetreden.
Sneeuw ligt
in de hoeken vrij.
Er kraken deuren
in de hoge linde,
een klok valt stil
en kijkt opzij.
Niets meer rest
van deze kamer
dan een omtrek
in een groene wei.
Alles rust
in diepste vrede.
Niets is meer
voorgoed voorbij.
|
|