vandaag niet bellen, want morgen gaat ze naar Madrid om het een en ander te regelen. Maar als het kan, belt ze van daaruit. Als jullie iets nodig hebben, dan weet je wat je doen moet. Groeten, ik hang op nu.’
Soms gingen er weken voorbij zonder dat ze belde en met de jongen ging het dan langzaam bergaf. Hij studeerde niet, ging niet naar de bioscoop, gaf de hond geen eten, gaf zijn vader nauwelijks antwoord. Als hij echt ten einde raad was, huilde hij tranen met tuiten, vatte moed en belde zijn moeder.
Zijn moeder vond het absoluut niet leuk dat hij belde.
En hij zei dan: ‘Sorry Ma, maar Esmeralda zei dat er iemand gebeld had toen ik op school was en ik dacht dat jij dat misschien was....’
En zij antwoordde dan: ‘Denk je dat ik, als ik het was geweest, geen boodschap had ingesproken?’
En hij: ‘Weet ik niet... Mama, ik mis je zo!’
En zij: ‘Ik jou ook. Nu moet ik ophangen. Ik bel je nog.’
En hij bedelde: ‘Echt niet vergeten, hè Ma!’
En zij beloofde: ‘Natuurlijk niet. Ik heb je toch altijd nog gebeld?’
Tot zover, niets aan de hand. Er zijn tal van manieren om van iemand te houden. Wat betekent afstand nou helemaal? Een brief, een telefoontje, een teken van leven door een bevriend persoon verstuurd, kunnen voor iemand heel veel betekenen. Wie kent niet de gezinnen die jaren achtereen onder een en hetzelfde dak wonen en waar niet één vriendschappelijke geste te noteren valt?
De vader zei tegen de jongen: ‘Niet huilen, jongen. Het zou erger kunnen zijn. We zouden haar nooit gekend kunnen hebben. Ze zou niks met ons te maken kunnen willen hebben. Of Jorge zou jaloers kunnen zijn en haar verbieden met ons te praten.’
De jongen was makkelijk op te beuren. Een enkel opbeurend woord en bij hem scheen weer de zon. ‘Ik vind Ma de liefste van alle mensen in de hele wereld behalve jou, Pa.’ En hij sloot zich op in zijn kamer om naar klassieke muziek te luisteren. Hij was een sukkel.
Net zoals zijn vader. De vader bleef in de woonkamer televisie kijken of ging op de zolder schilderen. Daarna dronk hij een malt-whisky, nam een pilletje en ging naar bed.
‘Waarom schaf je je geen vriendin aan, Pa?’
‘Praat je op zo'n manier tegen je vader?’