De Tweede Ronde. Jaargang 15(1994)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Zusje dood Johanna Kruit 1 Ik droomde je in mijn gedicht. We reden op zwarte paarden. Oorlog was ver. Gevlucht waren we voor geweld en gingen overal doorheen. We galoppeerden voorbij het laatste duin. De paarden bewogen hun oren. Misschien ook konden zij het inslaan van granaten op mijn netvlies horen. 2 Gevlogen: los van jou kon ik nog zijn, maar hoe? Je vangt me in je vleugels, vouwt ze toe. Overal uitzicht op wat is. Duizelig word ik van wat je mist. Laat me maar los, laat me verdomme gaan. Of durf je niet? Ik zal te pletter slaan. [pagina 42] [p. 42] 3 Dat nacht vergeet? Was het maar waar: dwars door het duister kom je aan. Ik ben je beu, bekijk het maar, ik sluit het raam, vergrendel deuren. Ren niet zo om het huis je hebt niets meer te willen. Er is gebeurd wat moest gebeuren. Je hoeft niet zo naar me te gillen. 4 Mijn zusje kiest voor dromen. Zij zweeft voorzichtig om me heen. Ik kan haar niet vertalen. Ik hou mijn woorden in. Maar altijd als het donker is begint ze weer te schijnen. Sprekend weet ze soms te leven. De stilte die is opgebruikt zet zij weer vol geluid. Steeds sta ik aan het water waar zij begint te komen en denk haar in en uit. Vorige Volgende