De Tweede Ronde. Jaargang 14(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Twee gedichten Mieke Tillema n.a.v. Catullus (8): Quem basiabis? Cui labella mordebis? Wie zoen je zacht? Bij wie bijt je de lippen stuk? Wie maakt je nachten zoet? Bij wie vind je de hel - geluk als felle scheuten pijn die door je lichaam trekken, als venijn dat door je strot brandt? Liever bemin je haar, die tand op tand zet, tekens, in een lange reeks, jou stempelend tot slaaf, de feeks. De zoete liefde, ach - is goed voor kinderen of voor je oude dag. Dag en ontij Er schijnt koud zon. Het hek voor de kerk flikflooit met spietsen, meer dan Sebastiaan aankon. Binnen is zwavel. Men wordt bediend maar ongaarne. Slepende stemmen vervalsen, missen worden opgedragen maar voor andere doden. Het is dag maar ontij. Vorige Volgende