ten ze op een ontbijtbord, dat is toch geen ponem?’
Hij haalde de schouders op. ‘Hoe vind je dit stadsgezicht worden?’
Ze ging naast hem staan en boog zich wat voorover; ze was te ijdel om een bril te dragen in het bijzijn van anderen.
‘Dat wordt mooi,’ mompelde ze terwijl ze genoot van zijn geur die ze voor zichzelf omschreef als robuust en mannelijk.
Hij was een forse gespierde vent met dun blond haar. Hij was éénenvijftig maar zag er met zijn blozende, rimpelloze gezicht uit als vijfendertig. Ze vond dat hij op wijlen Bing Crosby leek toen die in z'n jonge jaren was, wat Paul een anticompliment vond.
Ze was naast hem blijven staan. ‘Heb je 't nu nog niet gezien?’ vroeg hij spottend en draaide zijn hoofd naar haar toe. Het harde, felle blauw van zijn ogen, het beroerde haar. 's Nachts, als ze weer eens slapeloos lag, kwamen steeds zijn ogen. Op mijn leeftijd moet zoiets toch definitief voorbij zijn, zei ze dan hardop tegen zichzelf.
Hij ontving een bijstandsuitkering waarvan hij al jarenlang de helft aan Hetty, zijn exvriendin, gaf. Door een slopende kwaal was zij gehandicapt geraakt, zodat de kosten van haar levensonderhoud schrikbarend waren gestegen.
Hij was bijzonder bedreven geworden in het beschilderen van paneeltjes met stadsgezichten. Zijn opdrachtgever, een louche handelaar, verkocht die voor grof geld aan de betere souvenirzaken. Dankzij deze zwarte bijverdienste kon Paul zichzelf nog enigszins bedruipen.
‘Drink nu eens je koffie op en geniet van je gemberbolus,’ zei ze bevelend en ging tegenover hem zitten.
‘Wat kun jij toch bazig zijn,’ zei hij met zijn zachte stem.
Voor de zoveelste keer herhaalde ze dat dit kwam omdat ze op het mode-atelier dertig jaar lang steeds zo'n twintig vrouwen onder zich had gehad.
‘Ik heb ook twintig vrouwen onder me gehad maar niet allemaal tegelijk.’ Hij opende wijd zijn mond en propte het halve gebakje erin.
Ze nam een slokje koffie. ‘Die er zoveel over praten vallen in bed meestal tegen.’
Hij zette de portable radio aan; een nieuwslezer somde de ellende van de burgeroorlog in Joegoslavië op.
‘Dat zoiets in de twintigste eeuw nog mogelijk is,’ verzuchtte hij.
Ze verzocht hem de klassieke zender op te zoeken maar hij zette het toestel af.