De Tweede Ronde. Jaargang 14(1993)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Drie gedichten Fred Wittenberg De grijns Hoe het huis te bouwen, een vrijplaats uit vuursteen en polsslag. Hoe de vlieger het kind bedriegt, dromen als vogels worden afgeschoten. Hoe de liefde, met een slopershamer, de jaren havent, de handen bevend achterlaat. En hoe herinnering het stof in de scharnieren een kier trekt in een mondhoek van de nacht. Incubatie Zij heeft zich als een vlinder uitgespreid, wachtend op de vinder van het vuur. Het zweet verdampt en in de prikkeling gaan duizend spillepoten onderhuids op jacht. En langzaam, in haar heupen, in haar pas sluipt nu het zoet insect, dat in haar holten dauw vermoedt, de larven plaatst en wacht. [pagina 70] [p. 70] Onvolmaakt Toen zij uit haar huis ontsnapte, met rode ogen troebel in de wereld zag, wist zij een vonk die haar wakker sloeg hoe te keren en te paaien, haar pas te stellen in de maat. Maar helaas, te laat, te laat, want haar staat was opgeheven en haar hand was nog niet af, daarom schreven wij maar op haar rustplaats: ‘Tot zo! Het wuiven gaat nu wel een beetje, maar al dat vingeren is laf!’ Vorige Volgende