De Tweede Ronde. Jaargang 14



[pagina 33]
Drie gedichten Job Degenaar Joodse begraafplaats Tacozijl (Fr.) Als een terugblik ligt het daar onder de brede rug van de dijk Maar wie zal er niet ontwaken als iemand in dit vroege voorjaar de gordijnen openschuift en zegt: het is licht, tijd om op te staan? Auschwitz is in hun lange slaap aan hen voorbijgegaan maar de tijd heelde de wonden niet en eiste zijn monument: ‘Juster barde it by ús, moarn is 't wer earne oars’ Veraf, in het blauw van de oude Zuiderzee, daagt Jeruzalem

[pagina 34]
Terugkeer Voor mijn vader Moment waarop je je ogen opslaat en denkt ‘het is er nog, ik ben er nog’ en weer wegvalt als een zwakke zender De machinerie van toe- en afvoerslangen ruist, zoemt, flitst codes van onmacht en stuurt je in je zachte landing bij Buiten hangt behaagziek voorjaar boven de huizen
Sopraanlijster Onder de haastige wolken verlangzaamt januari Mussen pikken naar een lege kom, wachten als wij op de ontmaskering van een grootschalig niets: wind die rukt aan winkelruiten en schijndode bomen opeist Vangt aan een dunne boventoon, met het ongeduld van eerste krokussen